Progressief vs. conservatief

De VVD is een partij die zich nooit openlijk als conservatief zal bestempelen – al was het maar omdat Rutte graag zo positief is – maar toch een manier heeft gevonden aan de angsten van de achteruitkijker te appelleren. Zie de slogan: ‘Normaal. Doen.’
Zo houdt de VVD de kiezer normaal voor. Normaal is zo’n woord dat vaag genoeg is om iedereen er zijn eigen betekenis aan te kunnen laten geven, zijn of haar eigen draai waardoor het altijd past bij de maatschappij zoals we die het liefst zouden willen zien. ‘Normaal’ suggereert dat er iets fundamenteel abnormaals in de huidige tijd is geslopen, dat er ergens een verkeerde afslag is genomen. Normaal baseert zich op het verleden, nooit op het heden, want dat normaal moet zich nog uitwijzen.

Te duur om sociaal te zijn

Deftige Stef liet de huurprijzen van sociale woningen fors stijgen en hij liet een tekort aan sociale huurwoningen ontstaan.

Hoewel de verkiezingsprogramma’s een heel andere toon aansloegen, is het onbetaalbare wonen louter het gevolg van politieke keuzes.
Als het aan de afgezwaaide minister Stef Blok ligt, is er één terrein waar een volgend kabinet zich níet druk over hoeft te maken: wonen. In een nieuw kabinet is geen nieuwe minister voor Wonen nodig, zei hij voor hij dat ministerie inruilde voor Veiligheid en Justitie in januari 2017. Het woonbeleid is af, de markt kan verder haar werk doen.

Het is een bijzondere uitspraak in een tijd waarin de wachttijden voor sociale huurwoningen verder toenemen en de verhalen van mensen die niet kunnen kopen én niet kunnen huren je om de oren vliegen. In een tijd ook dat in de ene helft van Nederland tienduizenden woningen leegstaan en dreigen te verkrotten, terwijl er in de andere helft als de wiedeweerga 750.000 woningen bij moeten komen. Werk aan de winkel, zou je denken. Stef lardeerde zijn uitspraak met de analyse dat de woningmarkt steeds beter functioneert, daarom is een minister niet meer nodig.

In een woningmarkt kun je niet wonen
Met die woningmarkt bedoelt hij dat de huizenprijzen stijgen, de huren stijgen, en er meer verhuisd wordt. Met de markt gaat het goed, maar hoe gaat het met het wonen?

Het aantal sociale huurwoningen van woningcorporaties nam sinds 2009 met 260.000 af, van 2,27 miljoen naar 2,01 miljoen in 2015, door verkoop en door ‘liberalisatie’. Terwijl het aantal mensen dat op zo’n woning is aangewezen in diezelfde periode met enkele honderdduizenden toenam.

Dat heeft te maken met inkomensdaling (gemiddeld daal- de het besteedbare inkomen van huishoudens met 6,6 procent sinds 2009), met de zorgpolitiek (langer zelfstandig thuis wonen, minder tehuizen en opvanghuizen voor ouderen, psychiatrisch patiënten, gehandicapten), met de komst van vluchtelingen, met de strengere huizen koopregels en de vermindering van vaste arbeidscontracten (waardoor mensen met onzeker werk minder snel een hypotheek krijgen).

En terwijl het aantal sociale huurwoningen daalde, stegen de huren. Tussen 2012 en 2015 namen de huren van sociale woningen – gecorrigeerd voor inflatie – toe met gemiddeld veertig euro per maand, oftewel 480 euro per jaar. In dezelfde drie jaar daalde het netto jaarinkomen van huurders met negenhonderd euro. Sinds 2009 betalen huurders gemiddeld zelfs bijna negenhonderd euro meer huur, bij 2200 euro minder netto inkomen (alle bedragen gecorrigeerd voor inflatie, bron: WoON 2015, het driejaarlijkse onderzoek van de rijksoverheid). Wie echt weinig geld heeft krijgt een huurtoeslag om de huurprijs te verzachten, maar die toeslag compenseert voor toeslaggerechtigden gemiddeld slechts 35 procent van de huurprijs.

Huishoudens met een gezamenlijk bruto inkomen van 36.000 euro of meer (netto 2400 per maand) kunnen sinds begin 2011 niet meer terecht in de sociale huur, en zijn aangewezen op een koopwoning of een huurwoning van een particuliere verhuurder. In veel steden betaal je voor commerciële huurwoningen gauw 1500 euro of meer per maand en koopwoningen zijn onbetaalbaar. Al met al misschien niet helemaal het moment om te zeggen dat het werk van de minister van Wonen erop zit. Al was het maar vanwege de grondwet. ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid’, luidt Artikel 22 lid 2 van de grondwet.

VOOR DE HELDERHEID: de stijgende huren van de afgelopen jaren zijn niet het gevolg van toenemende kosten van het bouwen of onderhouden van woningen. Die kosten namen juist sterk af: grond werd goedkoper, de rente daalde, bouwkosten daalden. De stijgende huren komen ook niet doordat huurders eindelijk de werkelijke kosten gingen betalen, terwijl ze daarvóór gematst werden door subsidies. Van subsidie op huurwoningen is al dik twintig jaar geen sprake. De stijgende huren zijn louter het gevolg van politieke keuzes, van beleid.

De precieze argumentatie voor dit beleid verschilt enigszins per politieke partij, maar de hoofdlijn is dat de ‘markt’ – dat wil zeggen vastgoedontwikkelaars en beleggers – het werk van woningcorporaties zo veel mogelijk moet overnemen. En dat doen ze alleen als er meer aan te ver- dienen is, dus moesten de huren omhoog. Bovendien konden hogere huren ook helpen om de koopwoningmarkt, onlangs nog in katzwijm door de financiële crisis en de huizencrisis, uit het slop te trekken. In de zomer van 2011 zinspeelde toenmalig minister Piet Hein Donner er al op in zijn Woonvisie: hoe hoger de huren, hoe aantrekkelijker een koophuis, hoe eerder de huizenprijzen weer zouden stijgen.

Hogere huren zijn echter niet rechtstreeks af te dwingen. Een van de belangrijkste instrumenten die het kabinet daarom inzette om te zorgen voor ‘meer marktconforme’ huren is de heffing die verhuurders van sociale huurwoningen sinds 2013 aan de staat moeten betalen. Die heffing, van inmiddels 1,7 miljard per jaar, komt neer op zo’n zevenhonderd euro per sociale huurwoning per jaar.

Te verhalen op de huurders – hetzij door de huren te verhogen, hetzij door woningen te verkopen. De heffing geldt alleen voor verhuurders van woningen met een maand- huur van minder dan 710 euro (de grens voor de definitie van sociale woningen), voor duurdere huurwoningen geldt de heffing niet. De heffing werd ooit ambtelijk bedacht als tijdelijke belasting voor álle vastgoedeigenaren, als een manier om de staatskas te vullen na het redden van de banken in de financiële crisis. Het werd een permanente heffing voor sociale verhuurders.

De tweede belangrijke maatregel van het kabinet-Rutte/Asscher was het veranderen van het puntenstelsel (officieel ‘woningwaarderingsstelsel’), het systeem waarmee de maximale huurhoogte wordt bepaald. Is een woning volgens dit puntenstelsel meer dan 710 euro huur waard, dan kan de woning worden ‘geliberaliseerd’, de eigenaar is vrij om zelf de huurhoogte vast te stellen zodra de huidige huurder eruit gaat. Ongeveer een miljoen van de sociale huurwoningen kan sinds de punten- verandering geliberaliseerd worden.

‘Per saldo is deze regeerperiode een verschrikking geweest voor huurders en ook een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de sociaal-democratie’, schreef Anita Engbers onlangs in Socialisme & Democratie, het blad van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Engbers, voorzitter van de werkgroep huurders van de PvdA liep zich de afgelopen vijf jaar het vuur uit de sloffen om haar partij duidelijk te maken hoe funest al die maatregelen voor huurders zijn. Ze staat bij de komende verkiezingen op de zestigste plaats van de PvdA-Kamerlijst.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde vorig jaar samen met het Nibud vast dat achttien procent van de huurders, een half miljoen huishoudens, te weinig geld overhoudt om in de meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Dat aantal is hard gestegen: in 2002 was het nog maar vijf procent en in 2012 dertien. De toename sinds 2012 heeft sterk te maken met de stijgende huren, stelt het PBL vast. Het Nibud en het planbureau baseren zich in hun onderzoek op de algemene noodzakelijke kosten voor levensonderhoud. Zou je daarnaast rekening houden met onvermijdelijke uitgaven die voor een deel van de mensen geldt, zoals voor zorg of voor het afbetalen van oude schulden, dan is het percentage nog een stuk hoger, stelt onderzoeker Marcel Warnaar van het Nibud.
Hoe kan het dat een half miljoen huishoudens dit volhoudt, dat er geen sprake is van massale huisuitzettingen? Warnaar: ‘Mensen hebben overlevingsstrategieën variërend van geen kleren meer kopen tot het maken van schulden of rekeningen niet openmaken. Maar dat is niet wat je als maatschappij zou moeten willen.’

Het Nibud meet de betaalbaarheid bewust af aan de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud en niet aan de ‘woonquote’ of ‘huurquote’: het percentage van het inkomen dat mensen aan wonen of huur (inclusief energielasten) besteden. Want iemand met een maandinkomen van duizend euro die veertig procent ‘verwoont’ houdt te weinig over om van te leven, terwijl iemand met een inkomen van vijfduizend euro die vijftig procent daarvan aan wonen besteedt, toch genoeg overhoudt.

‘Minister Blok heeft betaalbaarheid nooit als zijn probleem beschouwd’
Dit zegt Marja Elsinga, hoogleraar woonbeleid en woningmarkt aan de Technische Universiteit Delft: ‘Als mensen te weinig geld hebben om de huur te betalen, is dat volgens Stef een inkomensprobleem, geen woonprobleem.’

Het zou niet eerlijk zijn de huurpolitiek van de laatste jaren louter op het conto te schrijven van de twee partijen die sinds 2012 regeren. Een groot deel van het parlement steunde de maatregelen. Bovendien werd de lijn – de sociale huur is er alleen voor de laagste inkomens, meer markt, hogere huren – al eerder ingezet. Hoe kon het gebeuren dat juist in een tijd dat de inkomens van veel huurders door de crisis daalden er massaal steun was om de huren te verhogen en middeninkomens de sociale huur uit te jagen?

Tabak van de woeste avonturen en de zelfverrijking
Om te beginnen zijn huurders slachtoffer geworden van de slechte naam en het slechte gedrag van woningcorporaties. Een deel van het politieke spectrum heeft al heel lang de pest aan corporaties, maar door de schandalen die tussen 2005 en 2012 aan het licht kwamen – Maserati’s als dienstauto, grondspeculatie, derivatenhandel en megalomane projecten – hielden de corporaties geen vrienden meer over. Het resulteerde in een monsterverbond tussen links en rechts. Rechts omdat het altijd al vond dat deze semi-publieke instellingen eigenlijk de markt van commerciële bedrijven afsnoepen, links omdat het tabak had van de woeste avonturen en de zelfverrijking van sommige corporatie-directeuren. Met name de verhuurdersheffing kan niet los worden gezien van de verdomhoek waar corporaties dankzij hun eigen gedrag – althans het gedrag van sommigen en het gebrek aan correctie bij anderen – in zaten. Alleen moesten de huurders die heffing grotendeels betalen.

Een speciale vermelding in dit verband verdient Jacques Monasch, tot september 2015 PvdA-woordvoerder wonen in de Tweede Kamer.
Hij had zo’n gruwelijke hekel aan corporaties en aan de toenmalige directeur van corporatiekoepel Aedes (zijn partijgenoot Marc Calon) dat hij van schrik vrijwel alle maatregelen steunde die de corporaties het leven zuur maakten – ook als dat ten koste ging van de huurders.

De misstappen van corporaties waren een gevolg van de ‘verzelfstandiging’ in de jaren negentig, daarover laat het onderzoek van de parlementaire enquêtecommissie in 2014 geen misverstand bestaan. Van oudsher werden corporaties in de gaten gehouden door hun huurders en leden (het waren toen grotendeels verenigingen) en bij tijd en wijle door het parlement. Maar in de jaren negentig, op de golven van de ‘derde weg’ in de sociaal-democratie en de ‘deregulering en marktwer- king’ van de paarse kabinetten, gebeurde wat in die jaren met veel publieke instellingen gebeurde: ze werden zelf een beetje markt.

Woningcorporaties kregen voortaan geen subsidie meer, moesten hun eigen broek ophouden, gingen ‘maatschappelijk ondernemen’. Het gedrag en het beleid van de organisaties werden sterk afhankelijk van de toevallige directeur. Een deel van de 350 corporaties die Nederland rijk is, maakte daar een puinbak van. Sinds de nieuwe woningwet van 2015 zijn de taken van corporaties sterk ingeperkt en is de controle versterkt.

Marktdenken
De excessen van corporaties leidden ertoe dat zij geen marktje meer mogen spelen. Maar intrigerend genoeg nam het idee dat huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet worden overgelaten in dezelfde periode eerder toe dan af. Een eeuw lang was er in Nederland weinig discussie over:
Wonen was gewoon te belangrijk om aan de markt over te laten. ‘Langzamerhand was het bewustzijn levendig geworden dat geen volksbelang meer behartiging verdient dan dat der huisvesting’, zo begint de toelichting op de Woningwet uit 1901. Om te vervolgen met: ‘Dat particulieren in dezen alles zouden kunnen tot stand brengen, daarvan was men reeds geruime tijd de onmogelijkheid beginnen in te zien.’

Het was een liberaal kabinet dat de Woningwet instelde en daarmee landelijk de volkshuisvesting initieerde. Geen armenhuisvesting of arbeidershuisvesting, zoals in sommige andere landen, maar volkshuisvesting: voor iedereen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de corporaties en de gemeentelijke woningbedrijven de motor van de wederopbouw: zorgen voor voldoende en betaalbare huurwoningen zonder er winst op te maken. In de jaren zestig laaide de strijd even op, want kon de markt het langzamerhand niet overnemen? Maar de linkse wind in de jaren zeventig en de kostbare stadsvernieuwing in de jaren zeventig en tachtig, waar woningcorporaties een grote bijdrage aan leverden, deden dat geluid snel weer verstommen.

In de jaren negentig kwam het marktdenken de corporaties binnen, en een decennium later kwamen ook de basiskenmerken van de volkshuisvesting – geen winst maken op huurders, een sociale huursector die er ook voor de middengroepen is – steeds meer ter discussie te staan.

Marja Elsinga verbaast zich over de geleidelijke maar radicale ommekeer in het denken over wonen en woonbeleid in Nederland. ‘Decennialang waren we er met z’n allen juist zo trots op dat we hier nauwelijks huisjesmelkers hadden, trots op onze gemengde wijken.

Maar opeens gingen heel veel partijen mee in het idee dat je huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet overlaten.’ Veelzeggend is de naamgeving van de studie- richting. Emeritus hoogleraar Hugo Priemus, in 1970 initiator van de afstudeerrichting volkshuisvesting in Delft: ‘Toen in 2002 de bachelor/masterstructuur werd ingevoerd, dreigde de master real estate te gaan heten. Ik heb hemel en aarde moeten bewegen om er op het nippertje nog real estate and housing van te kunnen maken.’
De bewoordingen en accenten in de verkiezingsprogramma’s van 2012 verschillen, maar de tendens bij het gros van de partijen is meer markt in het wonen. De markt moet de prijs bepalen, de overheid compenseert hoogstens de laagste inkomens met huurtoeslag. Wonen heet dan ook geen wonen meer, laat staan volkshuisvesting, het gaat om ‘de woningmarkt’.

Polderen
Naast het slechte imago van corporaties en de liefde voor de markt was er nog iets heel anders wat de maatregelen tegen de sociale huur aanwakkerde. Je zou het polderpolitiek kunnen noemen, of ‘gelijk oversteken’. In de aanloop naar de verkiezingen van 2012 ontstond steeds meer draagvlak om iets aan de hypotheekrenteaftrek te doen. Die aftrek was een deel van het parlement en het Centraal Plan- bureau (CPB) niet zozeer een doorn in het oog omdat het oneerlijk is (hoge inkomens profiteren veel meer dan lage) of veel belastinginkomsten scheelt, maar omdat het ‘marktverstorend’ is. Maar dan is de sociale huur ook ‘marktverstorend’: de huren zijn immers lager dan het geval zou zijn als je het vrije spel van vraag en aanbod zijn gang zou laten gaan.

Het ei van Columbus was om er een pakketje van te maken: de huren verhogen en de hypotheekrenteaftrek enigszins beperken. Het ‘gelijk oversteken’ werd overigens beslist gelijk oversteken, mede door de sterke rentedaling voor koopwoningen. De ‘koopquote’, het percentage van hun netto inkomen dat mensen met een koopwoning kwijt zijn aan hun huis, daalde tussen 2012 en 2015 van 22,2 naar 20,1 procent. De huur- quote steeg in diezelfde periode van 23,8 naar 26,7 procent.

Naast het gelijk oversteken deed ook een ander politiek mechanisme z’n werk, het mechanisme van ‘het kan altijd nog erger’. Minister Blok wilde de corporaties eigenlijk dwingen een miljoen woningen te verkopen, zo bleek voorjaar 2013 uit een uitgelekt stuk. Wat hem betrof zouden corporaties alleen nog huurwoningen beheren voor de allerlaagste inkomens (grofweg 22.000 bruto voor alleenstaanden, 30.000 voor meerpersoonshuishoudens, de huurtoeslaggerechtigden). Alle overige woningen, en de huurhoogte daarvan, moesten overgelaten worden aan de vrije krachten van vraag en aanbod. Daarbij vergeleken vielen de uiteindelijke maatregelen mee.
Niet te onderschatten is ook de verandering in de getalsmatige verhouding tussen kopers en huurders. Die verhouding veranderde van veertig procent koop versus zestig procent huur in de jaren tachtig, naar zestig procent koop versus veertig procent huur eind jaren nul. Met alle electorale effecten van dien. ‘Bovendien bestaat de huurderspopulatie steeds meer uit mensen die minder goed voor zichzelf op kunnen komen, dat is anders dan toen “iedereen” nog huurde’.

Scheefwonen
Staatssecretaris Enneüs Heerma (CDA) moest er eind jaren tachtig al niets van hebben: mensen die in een goedkope sociale huurwoning wonen, terwijl ze gezien hun inkomen meer kunnen betalen. De ‘scheefwoners’ werden de afgelopen jaren hét argument om geen sociale huurwoningen bij te bouwen of ze zelfs te verkopen. Scheefwoners kregen de schuld van de wachtlijsten: als zij die woningen niet langer bezet hielden, zouden er goedkope woningen zat zijn. In de tijd van Heerma werden scheefwoners vooral verleid, bijvoorbeeld met forse subsidies voor koopwoningen (premie A, B, C), maar de afgelopen jaren kregen huishoudens met een inkomen van meer dan 33.600 euro bruto (2013) een extra huurverhoging (het gemiddelde bruto huishoudinkomen in Nederland is 59.000 euro).

Vorig jaar kon je al lezen dat het gros van de scheefwoners helemaal niet weinig huur betaalt in relatie tot het inkomen én dat hun aantal snel afneemt (overigens vooral door dalende inkomens) én dat ze vaak geen alternatief hebben om naartoe te verhuizen, én dat een gezamenlijk bruto jaarinkomen van zo’n 35.000 euro geen vetpot is.

Maar er zit ook een principiëlere kant aan de discussie over scheefwoners. Veel mensen reizen regelmatig scheef. Hun inkomen laat een eer- steklas treinkaartje toe, maar toch reizen ze potdomme tweedeklas! Of lezen scheef: een boek lenen in de bibliotheek terwijl ze dat boek gezien hun inkomen ook zouden kunnen kopen. Als scheefheid bestaat uit het gebruikmaken van een gesubsidieerde voorziening terwijl je inkomen dat niet strikt noodzakelijk maakt, dan is bibliotheekgebruik en tweede- klas reizen schever dan scheefwonen: corporaties krijgen al sinds de ja- ren negentig geen subsidie meer, bibliotheken en de spoorwegen wel.

Het frame van de scheefwoner gaat uit van de ideologie dat de publieke zaak (zelfs als het geen overheidsgeld kost) er slechts moet zijn voor de- genen die het anders echt niet kunnen betalen. In extremo leidt dat tot gescheiden voorzieningen voor arm en rijk, tot minder draagvlak voor belastingheffing, en tot slechtere kwaliteit van publieke voorzieningen – die zijn dan immers toch alleen voor armelui.

Neelie
Eerlijk is eerlijk, het was niet minister Blok die bepaalde dat de sociale huur er voortaan alleen nog moest zijn voor mensen met een laag inkomen. Die eer komt Neelie Kroes toe. Als eurocommissaris Mededinging richtte de voormalig VVD-minister vanaf 2005 haar pijlen op de Nederlandse sociale huursector. De woningcorporaties kregen weliswaar geen subsidie meer, maar hun leningen werden nog wel door de staat geborgd, en ze betaalden minder voor de grond dan commerciële bedrijven. Kortom, dit was ‘staatssteun’, concurrentievervalsend richting de commerciële huursector.
De IVBN, Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, stookte het vuurtje op. In de definitie van de liberalen is alles wat door de (semi-)publieke sector gebeurt maar wat de markt ook zou willen doen concurrentievervalsing. Ook als de markt het tegen heel andere voor- waarden zou doen, bijvoorbeeld hogere huren. Het werd een jarenlang getrouwtrek, waarbij toenmalig PvdA-minister Eberhard van der Laan uiteindelijk de overeenkomst met Brussel sloot: corporaties mochten in negentig procent van hun sociale huurwoningen vanaf 1 januari 2011 alleen nog huishoudens toelaten met een inkomen van minder dan 33.000 euro bruto – die groep is voor commerciële verhuurders niet interessant. (Inmiddels is de inkomensgrens voor een klein deel van de sociale huurwoningen tijdelijk verhoogd naar 40.000 euro).

Beleggen in huurwoningen is booming. Het levert enorme rendementen op
De wetenschappelijke literatuurstudie die gemaakt werd ten behoeve van de parlementaire enquête naar de corporatiesector (2014) is weinig verhullend over het gemak, misschien zelfs de gretigheid, waarmee Nederland inging op de pijlen van Kroes. Andere Europese landen stelden geen inkomensgrenzen vast. ‘Het feit dat Nederland direct kiest voor inkrimping van de sector kan worden beschouwd als indicator van het smeulend ongenoegen over het functioneren van de corporatiesector en de behoefte van diverse partijen de sector te verkleinen’, aldus de studie. Het was ook niet ‘Brussel’ dat bepaalde dat de inkomensgrens 33.000 euro moest zijn: dat bepaalde Nederland zelf en Nederland had de grens dus ook veel hoger kunnen leggen.
Met de afspraak tussen kabinet en Brussel kwam in feite een einde aan 110 jaar volkshuisvesting. Peter Boelhouwer, hoogleraar 'housing systems' aan de TU Delft: ‘Er is altijd wel wat politieke discussie geweest over een brede of een smalle sociale huursector, maar 110 jaar lang, vanaf de Woningwet van 1901, zijn er nooit wettelijke eisen gesteld aan wie er in sociale huurwoningen mocht wonen.’ Sommige corporaties hanteerden wel inkomensgrenzen, maar zij konden die aanpassen aan de plaatselijke situatie en aan de mate waarin er alternatieven waren voor hogere inkomensgroepen. Begin jaren tachtig waren de huurders van sociale woningen nog behoorlijk regelmatig verdeeld over de zogeheten inkomens-decielen: twintig procent van de huishoudens in de sociale huur behoorde tot de dertig procent hoogste inkomens.

Wouter Beekers, gepromoveerd op de geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland en directeur van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie: ‘Opmerkelijk genoeg kwam die brede toegang ter discussie te staan op een moment dat er juist minder reden was dan ooit om de doelgroep te beperken, er ging immers al nauwelijks subsidie meer naartoe.’

Een van de argumenten van degenen die de sociale huursector in Nederland een kopje kleiner willen maken is dat Nederland de grootste sociale huursector ter wereld heeft. Bert Wijbenga van Nieuwenhuizen, directeur van corporatie Woonbron in Rotterdam en actief VVD-lid, heeft daar een doeltreffend antwoord op. ‘Nederland is ook een van de gelukkigste landen ter wereld. Dan gaan we toch ook niet zeggen: het moet minder, want andere landen hebben er minder van? Dat we afwijkend zijn met onze hypotheken, pensioenen en sociale woningen is misschien zelfs wel deel van ons succes.’ Overigens zegt het percentage sociale huurwoningen ook op een andere manier weinig: Duitsland en Zwitserland hebben minder officiële sociale huur, maar wel veel betaalbare private verhuur.

Het middensegment
Het beeld van de scheefwoner als dader heeft sinds een paar jaar gezelschap van ‘het middensegment’ als slachtoffer: mensen die door hun inkomen niet in de sociale huur terecht kunnen én om wat voor reden dan ook niet kunnen of willen kopen. De afgelopen jaren was de meest gehoorde oplossing daarvoor het verkopen van sociale huurwoningen aan beleggers, zodat zij de woningen aan het midden- segment zouden gaan verhuren. Met als goede tweede het ‘liberalise- ren’ van sociale huurwoningen door corporaties, oftewel het verhogen van huur zodat ze niet meer tot de sociale huur zouden behoren en dus niet meer onder de regels van Kroes zouden vallen. Beide opties gaan ten koste van sociale huurwoningen. ‘Het middensegment wordt steeds meer een alibi om de sociale huursector af te breken’, stelt Ronald Paping van De Woonbond.

Het is bovendien vreemd om te veronderstellen dat ‘het middensegment’ huren van zevenhonderd tot duizend euro zou kunnen of moeten betalen, vindt Anita Engbers. ‘Het gaat over huishoudens vanaf 36.000 euro bruto, dat is netto ongeveer 2400 euro per maand. En dan zeven- honderd tot duizend euro, voor kale huur!’ Dergelijke huren heten tegenwoordig ‘middenhuur’, terwijl het vóór Blok gangbaar was om huren boven de zeshonderd euro ‘hoog’ te noemen. Engbers: ‘De grootste mythe van de huidige huurpolitiek is dat huishoudens met een inkomen van pakweg 36.000 euro rijke stinkerds zouden zijn die best op de vrije markt een woning kunnen bemachtigen.’

Beleggen in huurwoningen is booming
Ondertussen is er één groep die uitermate content is met het woonbeleid van de afgelopen jaren: de beleggers. Een beleggers- adviseur: ‘Beleggen in huurwoningen is booming . Het levert enorme rendementen op.’ Alleen al dit jaar hebben institutionele beleggers 5,5 miljard klaar lig- gen om in woningen te beleggen. De hoop is dat corporaties de komende jaren een miljoen
woningen verkopen.

Woningen zijn sexy
Niet alleen Nederlandse beleggers hebben belangstelling, ook Chinese en Amerikaanse beleggers komen op de kluif af. Beleggen in bestaande huurwoningen levert rendementen op van acht procent, rekent de adviseur voor. Tenminste, als je het louter met eigen vermogen financiert. Betaal je de woningen deels met geleend geld, dan kan het rendement oplopen tot 25 procent. ‘Vijf jaar geleden was je in de vastgoedsector een watje als je je bezighield met woningen. Nu is het ’t meest sexy onderdeel.’ En nee, dan gaat het niet alleen over Amsterdam en Utrecht, maar ook over Breda, Pijnacker, de stad Groningen, Zwolle.

De afgelopen jaren kochten beleggers al duizenden woningen van corporaties op. Maar of dat er de komende jaren honderdduizenden worden is nog maar zeer de vraag. De toon van de verkiezingsprogramma’s is in 2017 een geheel andere dan in 2012, en staat daarmee ook haaks op het beleid van de afgelopen jaren. Mooi voorbeeld is d66, in 2012 nog voorstander van het ‘omzetten’ van sociale huurwoningen naar de vrije sector. d66 vindt nu dat er juist honderdduizend sociale huurwoningen bij moeten komen. Zelfs de VVD zegt inmiddels niet meer letterlijk dat het aantal sociale huurwoningen moet verminderen, al zal de door haar voorgestelde verhoging van de verhuurdersheffing naar 4,9 miljard euro daar wel toe leiden.

De omslag in het denken over sociale huur, het moet gezegd, is voor een groot deel te danken aan de komst van grote aantallen vluchtelingen in 2014 en 2015. Het gebrek aan sociale huurwoningen stond op- eens weer op de agenda. Dat is cynisch voor al die mensen die vóór 2015 al jaren op een wachtlijst voor een sociale huurwoning stonden. Maar uiteindelijk hebben zij er baat bij dat sociale huur weer iets is om je hard voor te maken in de politiek. Bouwen en betaalbaar wonen, dat zijn de trends in de verkiezingsprogramma’s van 2017. Je zou er de volkshuisvesting bijna opnieuw voor uitvinden.

Vreemdeling-vijandige VVD

Dat er in de Nederlandse Tweede Kamer een partij zit die alle vluchtelingen wil uitzetten, is algemeen bekend. Maar hoe vreemdeling-vijandig de grootste regeringspartij is, besef je pas als je het verkiezingsprogramma van de VVD speld en de consequenties van het bepleite beleid tot je door laat dringen.

Het is niet te geloven hoe dicht de VVD tegen de PVV is aangekropen. Door de schijnbaar redelijke en verzoenende toon van lijsttrekker Mark Rutte hebben we ons in slaap laten sussen. Wat zijn we naïef.

Iedereen moet weten hoe hardvochtig en schijnheilig de standpunten van die partij zijn als het om vluchtelingen gaat. Daarna pas komen al die andere partijen aan bod die vluchtelingen wel in Europa willen toelaten en die uitgeprocedeerde asielzoekers niet willen criminaliseren.

De standpunten van de VVD ten aanzien van vluchtelingen en integratie kort op een rij:
  • Geen asiel meer verlenen aan vluchtelingen van buiten Europa.
  • Nieuwkomers zelf hun inburgering laten betalen. Wie niet inburgert, krijgt geen bijstandsuitkering.
  • Het hoger beroep bij herhaalde asielaanvragen afschaffen.
  • Illegaal verblijf van uitgeprocedeerde asielzoekers - en het faciliteren daarvan - strafbaar stellen.
  • De termijn voor naturalisatie verlengen van vijf naar tien jaar.
  • Langdurig beroep doen op een uitkering tot reden voor afwijzing van het naturalisatieverzoek verklaren.
  • Een algeheel verbod op gezichtsbedekkende kleding in het openbaar, zoals boerka of bivakmuts, instellen.
Deze standpunten demonstreren hoe afwijzend de VVD tegenover migratie en integratie staat. Dat is al op te maken uit de plaats en context van deze thema’s in het verkiezingsprogramma. Ze staan in het hoofdstuk Veiligheid en Vrijheid. De boodschap: vreemdelingen vormen een bedreiging voor onze vrijheid en onze veiligheid.

DE brief van Mark
‘Aan alle Nederlanders,’ luidde de misleidende aanhef. Terwijl de minister president alle nieuwkomers én alle migranten van de eerste en tweede generatie juist uitsloot met die tekst. Rutte omschreef hen als zij die ‘van buiten’ komen en ‘onze vrijheid misbruiken’ om ‘de boel te verstieren.’ Zijn advies aan deze groep: ‘Doe normaal of ga weg.’

Wat is de norm?
De VVD doet zich voor als een ‘normale’ liberale partij voor de doodnormale burger. Maar de VVD is net zomin normaal als liberaal. Neem de passage over immigratie uit het verkiezingsprogramma: ‘We zien dat het einde van de draagkracht van onze samenleving in zicht is. Het gevoel van onbehagen groeit en de druk op onze sociale voorzieningen is groot. Wij kunnen maar een beperkt aantal mensen een echte toekomst bieden. En we kunnen hier niet alle problemen van de wereld oplossen. Het huidige migratiesysteem is dan ook onhoudbaar.’

Wat betekent dit in de praktijk? Dat de VVD zich distantieert van de internationale afspraken over de opvang van vluchtelingen, zoals die zijn vastgelegd in het VN-vluchtelingenverdrag van 1951 en verder zijn uitgewerkt in het Europees asielbeleid.

Een sausje van valse naastenliefde
En dan heeft de VVD ook nog het lef om dit voorgestelde beleid met een sausje van valse naastenliefde te overgieten. Uit het verkiezingsprogramma: ‘We willen niet langer machteloos toekijken hoe mensen dagelijks verdrinken in de Middellandse Zee. Daarom zorgen we voor voldoende veilige en goede opvang in de regio zelf, zodat we asielaanvragen in Europa overbodig maken. [...] Met die aanvragen willen we dan ook stoppen.’

Alsof de VVD over het zorgstelsel zegt: we willen niet langer machteloos toezien hoe mensen dagelijks lijden. Het gevoel van onbehagen groeit en de druk op de zorguitgaven is groot. Wij kunnen maar een beperkt aantal mensen een echte toekomst bieden. En we kunnen hier niet alle problemen van de wereld oplossen. Het huidige zorgsysteem is dan ook onhoudbaar. Maar iedereen heeft recht op een snelle dood.

Onder het mom van bescherming van onze samenleving tast de VVD de rechtsstaat aan
Vluchtelingen die inmiddels in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen en volop bezig zijn met het opbouwen van een nieuw bestaan, hoeven geen steun of empathie van de VVD te verwachten. De VVD legt de lat voor hen steeds hoger, zo blijkt uit haar Integratie Agenda van februari. ‘We willen de eisen van inburgering verder aanscherpen en consequenties verbinden aan het niet voldoen aan deze inburgeringseisen,’ staat in die notitie. ‘We vinden het heel normaal dat wanneer we normen stellen voor nieuwkomers, deze ook gehandhaafd worden. Ook vinden we het normaal dat we hogere eisen stellen aan het verkrijgen van het Nederlanderschap. Het is namelijk ons grootste goed, ons kroonjuweel.’

Wat betekent dat in de praktijk? ‘Dat nieuwkomers pas kunnen slagen voor hun inburgeringsexamen als zij daadwerkelijk aan het werk zijn.’ En beter kunnen oprotten als ze verwijtbaar niet aan die eis voldoen. ‘We vinden het logisch dat dit consequenties heeft,’ schrijft de VVD. ‘Zoals het verliezen van de verblijfsvergunning, het niet krijgen van een sterkere verblijfsstatus, het niet verkrijgen van het Nederlanderschap of het niet krijgen van een uitkering. We moeten niet schromen deze weigeraars de rug toe te keren.’

Nederlandse rechtsstaat ajuus
Onder het mom van bescherming van onze samenleving tast de VVD ook de rechtsstaat aan. Een commissie van wijzen, ingesteld door de Nederlandse Orde van Advocaten, sloeg vorige maand al alarm. Vier partijen komen in hun verkiezingsprogramma’s met voorstellen die ‘lijnrecht ingaan tegen de Nederlandse rechtsstaat,’ waarschuwde de commissie. Dat zijn allereerst de PVV en VVD. CDA en SGP doen dat in mindere mate ook.

Het schadelijkst zijn volgens de commissie de maatregelen die de partijen bepleiten op de terreinen van vluchtelingen, islam, immigratie en terrorisme. ‘Wie ter bescherming van onze democratische rechtsstaat bereid is de rechtsstaat zelf te ondermijnen,’ zegt de commissie,‘vormt zelf een bedreiging voor de vrijheden die het fundament van onze samenleving zijn.’

Andere partijen staan welwillender tegenover vluchtelingen
Van alle partijen  die nu in de Tweede Kamer zitten, zeggen alleen VVD en PVV dat vluchtelingen niet meer welkom zijn in Europa. Alle andere zijn min of meer vóór opvang van vluchtelingen in Europa en dus ook in Nederland.

Op VVD en PVV na vinden alle partijen verder dat de asielprocedure versneld moet worden, om vluchtelingen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven of ze al dan niet mogen blijven. En vrijwel al die partijen willen dat de opvang buiten Europa wordt verbeterd, zodat vluchtelingen die lang in opvangkampen verblijven voldoende bescherming, onderwijs en zorg krijgen. Inclusief de VVD.

De meeste partijen zijn het er ook over eens dat vluchtelingen die tot Europa worden toegelaten eerlijker over lidstaten moeten worden verdeeld, dus dat niet vooral Zuid-Europese landen als Griekenland en Italië opdraaien voor de opvang. PvdA, CDA, Partij voor de Dieren en DENK gaan nog een stapje verder. Ze willen sancties tegen lidstaten die eerlijke verdeling saboteren. D66 bepleit een financiële beloning voor lidstaten die meer vluchtelingen opnemen dan waartoe ze zijn verplicht.

Voor kleinschaligere opvang van vluchtelingen in Nederland, dus voor minder asielzoekers per azc, zijn SP, CDA, D66, GroenLinks en Partij voor de Dieren.

Voor verbetering van het inburgeringsonderwijs zijn ze bijna allemaal, al pakken ze dat verschillend aan. De PvdA wil betere aansluiting van het inburgeringsonderwijs op het reguliere onderwijs. De SP wil het inburgeringsonderwijs niet langer aan de markt overlaten. En D66 vindt dat de kwaliteit van inburgeringsinstituten moet worden getoetst.

Asielzoekers die geen verblijfsvergunning krijgen, moeten zo snel mogelijk het land verlaten, dat zeggen ze allemaal. Maar de meeste partijen weten ook wel dat veel uitgeprocedeerde asielzoekers toch in Nederland blijven hangen, onder andere omdat het land van herkomst hen niet terugneemt. Sommige gemeenten bieden hen een sobere opvang in de vorm van brood, bed en bad. Die mogelijkheid moeten ze houden om te voorkomen dat illegalen over straat gaan zwerven, vinden PvdA, D66, GroenLinks, SP, Partij voor de Dieren en ChristenUnie.

Ronduit vreemdeling-vijandig toonden zich VVD en PVV.

Hoe stemden de partijen?
Hoe stelden al die partijen zich de afgelopen kabinetsperiode op als het ging over vluchtelingen, migratie of integratie? Komen hun verkiezingsbeloften met hun daden overeen? De zoekmachine 'Wat Stemt het Parlement' geeft daar haarfijn inzicht in.

Zo blijken VVD en PVV al in 2013 eendrachtig samen op te trekken bij het weren van Syrische vluchtelingen, als GroenLinks samen met ChristenUnie, D66 en SP een motie indient ‘om een humanitaire catastrofe te voorkomen’ door ‘ruimhartigere opvang in Nederland te bieden’ aan deze groep. VVD en PVV stemmen als enige tegen. Volledig in overeenstemming met hun verkiezingsprogramma’s van nu.

Gaat het om zorgen voor voldoende veilige en goede opvang in de regio, dan toont de VVD zich niet principieel. De VVD stemt tegen een motie van de PvdA om goede opvang in de regio te bevorderen. De partij stemt ook tegen een motie van de ChristenUnie om extra middelen voor opvang in de regio te reserveren.

Terwijl de VVD in haar verkiezingsprogramma toch zo nadrukkelijk belooft voor ‘voldoende goede en veilige opvang in de regio’ te zorgen, zodat de opvang in Europa niet meer nodig is. Is opvang in de regio misschien alleen een excuus om vluchtelingen te weren uit Europa? Hoe belangrijk vindt de VVD ‘voldoende veilige en goede opvang in de regio’ nu echt?

Als eind 2016 blijkt dat kwaliteit en slagingspercentages bij het inburgeringsonderwijs zwaar tegenvallen en D66 een motie indient om te komen tot verbetering, stemt de VVD opnieuw tegen, net zoals trouwens coalitiepartner PvdA. Maar als PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken eind februari 2017 voorstelt om het verplichte inburgeringstraject uit te breiden met het ondertekenen van een Participatieverklaring, is de VVD er als de kippen bij om die omstreden wetswijziging volmondig te steunen. Inclusief de bepaling dat wie niet tekent, kan rekenen op een boete van 340 euro, die ook nog eens herhaald kan worden, en die het krijgen van de Nederlandse nationaliteit voorgoed onmogelijk maakt.

Er is niets belangrijker in de wereld dan vrijheid. Vrijheid is het waard om opofferingen voor te doen, het is het waard om er je baan voor te verliezen, het is het waard om er voor in de gevangenis te zitten. Ik ben liever een vrije pauper dan een rijke slaaf. Ik zou liever sterven in bittere armoede met mijn overtuigingen, dan leven in weelde zonder zelfrespect.


- Martin Luther King

Lees alle artikelen met vrijheid als rode draad

Make informed decisions

Woord Wolk

#metoo activisme Albert Einstein alleenstaande moeder alternative boekenbeurs Amerika Amsterdam anarchie anarchosyndicalisme Anti Fascistisch anti-homo anti-homowetgeving anti-Islam anti-semitisch antidemocratisch Antifa Antifascisme antiziganisme Apartheid Apple Argentinië Armando armoede art asielzoeker Baghdad Belasting beleggingen Bescherming Persoonsgegevens Bible Belt Big Brother Bijbelgordel biseksualiteit bisexueel Bob Marley boekpresentatie Boeren boerkaverbod Bolero Bolero Ranchero bonaire bonus Boycot Burgerlijke ongehoorzaamheid Burgerrechten Bush Calle 13 Caribisch gebied Caribisch Nederland cartoon Charlotte Church Che Clinton Communisme communisten Computer conservatief corruptie coup creatief criminaliteit cruise Cuba cultuur De Staat declaratie Democraten 66 demonstratie demonstration Design detentie- en deportatiebeleid discriminatie documentaire Dominicaanse Republiek economie Edward Snowden Eten etniciteit Etnisch profileren Europa exceptionalisme extreemrechts Facebook fascisme festival Mundial Film Food Fox News Free Running fundamentalistisch Funny FvD Fyra Gay Geloof genderidentiteit generalisering Gerrit Zalm Gezond graaicultuur Graphical grappig Great Griekenland GroenLinks Grote Denkers Guatemala Gymnastics Hasbara Healthy Henk en Ingrid Hitlergroet hoer homo homofobie homohaat homohuwelijk homoseksualiteit Howard Zinn humor ideologie illegale vreemdeling Imperialisme incest Indisch Inheemse bevolking Integriteit Internet internetvrijheid intolerantie introvert iPhone 4 Irak Iran Iraq islam islamofobie isolationisme Israel Janusz Korwin-Mikke jeugdcriminaliteit journal Julian Assange justitie Kamilya Jubran kapitalisme Kenneth Clark Kerwin Duinmeijer Kiri Davis klassejustitie klassenjustitie klassiek-liberalisme kolonialisme kunst kwalijke quatsch Latin Le Pen LEGO leiders Lenin LGBTQ liberaliseren libertarisch socialisme life story Logo love maatschappij Mac Makintosh Mamie Clark Manzanero Mao marktwerking Marokkaan Marx Matt Damon Media medication Meldpunt melodrama Mexico milieu milieu bonaire Scientology vervuiling cruise Missionair Kapitalisme monarchie Monty Python Moslim Movie Music muziek muziek industrie muzzies Naked nationalistme natuur nazi Nederland Nelson Mandela Neoliberaal Netherlands Nikahu al-mut'ah normaal occupation oceaan Oekraïne onderwijs openbaar vervoer Outkast overheid Paars Palestina Panafrikanisme Parijs Peaceful pirate bay politie Politiek polution populistisch pragmatisch privacy privatisering progressief propaganda prostitutie Prostitution psychologie Puerto Rico PVV racisme racist racistisch racistische Ranchera Raskin rassendiscriminatie Rassenscheiding Religion repressie Residente reviews revolutie Roma San Juan Santo Domingo Santos scholing Scientology Seksisme seksualiteit seksueel misbruik sekswerker Sex Shakira sighe sjoemelen Slave slavernij sociale huurwoningen Socialisme solidariteit Spain spam Spanje Stephen Miller suicide Suriname survival Tea party Thailand Tilburg tolerantie Tom Morello transgender transseksualiteit true life Trump Tucker Carlson Tula Twitter uitsluiting UNIA vakbond veiligheid Venezuela Vergeten Veel te Declareren verkiezingen verkrachting verlichtingsfundamentalisten vervuiling verzet Vlaams Blok volksgezondheid volkshuisvesting vrije communicatie vrijheid vrijheid van informatie vrijheid van meningsuiting VVD War Web white privilege WikiLeaks Woonakkoord xenofobie Xs4all Young & United zakkenvuller Zeeland zinloos geweld zionisme Zuid Afrika Zuid-Amerika zwarte piet

VVD culturen

VVD culturen
Bij de VVD kunnen sommige culturen prima samenleven

Opmerkelijke Posts