When Is the Right Time for Black People to Protest?

Trevor Noah in the Daily Show:

The Whitehouse still hasn’t said
what the right way is for black people to protest

They know it’s wrong to do it in the streets
It’s wrong to do it in the tweets

You cannot do it on the field
You cannot do it if you’ve kneeled

Don’t do it if you’re rich
You ungrateful son of a bitch

Because there is one thing that’s a fact
You cannot protest if you’re black!

Eduardo León Jimenes



Met dalende inkomsten in het Westen richten tabaksfabrikanten zich meer op Afrika, Zuid Amerika en het Caribisch gebied, waar de groeiende bevolking met stijgende inkomens nieuwe kansen biedt.



Grupo León Jimenes, C. por A., is one of the largest companies in the Dominican Republic with annual revenue of approximately $600 million and is headquartered in Santo Domingo. This corporation enjoys virtual monopolies in two local markets—beer and cigarettes—as well as having banking and printing operations. It brews Presidente, Bohemia, Miller and Heineken beers, and makes Marlboro cigarettes. It is also the parent company of La Aurora S.A., the maker of Aurora and León Jimenes cigars.

Because his father, Antonio León, was a tobacco grower, the 20-something-year-old son could rely on abundant raw material to make cigars for the local market. In 1903 Eduardo León Jimenes started processing tobacco and opened a cigar factory in Guazumal, making La Auroras cigars.

Later in 1963 they entered into cigarette manufacturing and six years later they became Philip Morris representatives in the DR. This partnership increased the family's wealth considerably and they became one of the most prominent families in Central America and the Caribbean.

In the 1980's they entered the alcoholic beverages industrial sector with Cervecería Bohemia. After being a perennial No.2 in sales they acquired and merged their brewery with famous Cervecería Nacional Dominicana maker of Cerveza Presidente giving them a nominal monopoly on the beer market. Later in the 2010's Ambev acquired the majority equity of Cervecería Nacional Dominicana for US$1.5B. Now they control nearly 98 percent of the market. Presently, León Jimenes brews Heineken and Miller beer, but its king brand is Presidente, which can be found almost anywhere in the Dominican Republic.

They were owners of Banco León which merged with Banco BHD to form Banco BHDLEÓN 3rd largest dominican bank after Banco Popular and Banreservas.

The Leon Jimenes family is famously low-key and conservative. It's members avoid the press or any exposure and save their cultural legacy thru the Fundación Leon Jimenes.

The family has always put a premium on the education of its younger siblings sending them to the usual first rate ivy league educational centers of the United States.

The Leon Jimenes family wealth is more that 4 generations old, so they are 1 of the 12 'core' families that constitute 'old money' in the Dominican Republic.

Worstelen met 'The master of disaster'


Toen Trump eerder dit jaar het voormalige hoofd van de 'World Wrestling Entertainment' benoemde om het departement voor klein bedrijf in Washington te runnen, veroorzaakte het nieuws weinig opschudding. Nogal Wiedus: de eerste vijf maanden van de huidige president zijn zo bizar en idioot dat de meeste journalisten weinig tijd hebben om zich met de vreemde benoeming van iemand uit de Amerikaanse professionele worstel-wereld in Washington bezig te houden.

Het verdient eigenlijk meer aandacht. Het laat niet alleen de banden zien die Trump heeft met de rijke zakelijke elite maar verteld ook meer over het hoogtepunt van een bredere sociaal economische trend. Trump is extreem, maar het is geen marsmannetje.

Het Amerikaans professioneel worstelen, WWE, is voor veel progressieven een onbekend fenomeen. De grabber in-chief is, net als een groot deel van zijn aanhang enorme fan. Het is belangrijk om te weten dat er jaarlijks bijna een miljard dollar in deze wereld om gaat.

Je moet meer weten over WWE, om te kunnen zien hoe Trump dit culturele verschijnsel gebruikt. Zijn georkestreerde animositeit tegenover de andere presidentskandidaten was puur 'Pro-wrestling'. Kijk naar hoe hij hen beledigende bijnamen gaf zoals 'Little Marco' voor Marco Rubio, een senator uit Florida, en 'Lyin' Ted' voor Ted Cruz, een senator uit Texas. Ook speelde hij ring-master bij zijn verkiezingsbijeenkomsten als hij zijn publiek 'Lock her up' liet scanderen tegen Clinton.

Je kunt dit afdoen als theater en een slimme manier van Trump om zijn kiezers te bereiken. Maar in een verontrustender breder perspectief zie je dat de westerse samenleving in zijn geheel verslaafd is aan nep drama van de reality-TV entertainment. Erger nog, doordat er een constant gevoel van crisis word gecreëerd door een kijkcijfer hongerige media is de kiezer gewoon de weg kwijt en is men niet meer in staat om te zien wie de macht heeft en wie misbruikt.

Trump is de personificatie van het samensmelten van mens en bedrijf - een eenmans mega-merk, met vrouw en kinderen als 'spin-off brands'.

Het komt Trump goed uit: de kiezers zijn totaal afgeleid door de 'shock' politiek en het oeverloos drama en zien niet hoe kapitalisten volledig uit de bocht vliegen, rijkdom bij elkaar graaien en het milieu vergiftigen. Trump is de uitkomst van een verhaal dat al langer speelt: Hebzucht is goed, marktwerking de regel, geld is waar het om gaat in het leven. Je begrijpt Trump beter als je hem ziet als de weerspiegeling van een bredere culturele en sociale dynamiek.

Ondertussen hebben de democraten in Amerika zich laten verblinden door het geld van miljardairs en schoven zij een gebrekkige kandidaat als Clinton naar voren terwijl Bernie Sanders werd aangevallen en afgevallen. Sanders was de enige die de inkomensongelijkheid echt wilde aanpakken.

No Is Not Enough door Naomi Klein
Klein analyseert op indrukwekkende wijze hoe het zover heeft kunnen komen dat Trump in het Witte Huis is beland. Ook onderzoekt ze hoe het verder moet. Ze roept op tot verzet en doet allerlei strategische voorstellen, van economisch populisme tot een politiek gebaseerd op waarden en het mobiliseren van de ‘betrokken meerderheid’. Dat laatste lijkt een bindend thema, over hoe neoliberalisme staat voor liefdeloosheid en hoe betrokkenheid bij het publiek wordt ontmoedigd. Terwijl dat volgens haar toch de meerderheid is (de ‘caring majority’): betrokken mensen, voor wie Trump een doorn in het oog is.




Huilende VVD-er: 'Ik heb niets meer.'

Linschoten:'We zijn deftig.'
In de krant stond een bijzonder gesprek met oud-staatssecretaris Robin Linschoten (Sociale Zaken, VVD). 'Ik kan mijn vaste lasten niet betalen en heb zelfs geen ziektekostenverzekering meer', jammerde Linschoten (60), die in 1982 als 26-jarige Kamerlid werd.

Hij blijkt in september te moeten voorkomen: Linschoten zou een ton omzetbelasting hebben ontdoken.

Nultolerantiebeleid
Uitgerekend hij was als VVD-politicus (1982-1996) vurig bestrijder van uitkerings- en belastingfraude. Hij hoorde tot de generatie van de nultolerantiebeleid types! Al sinds Wiegel agendeerde zijn partij uitkeringsfraude. De PvdA stribbelde tegen, maar sinds Wim Kok vanaf 1994 regeerde met de VVD, bleef geen middel onbeproefd: de zweep erover, geen pardon.

En dus verdedigde staatssecretaris Linschoten op 22 november 1995 wetswijzigingen die ervoor zorgden dat uitkeringsfraude véél strenger werd aangepakt. Fraudeurs moesten onterecht verkregen voordeel terugbetalen en kregen daar bovenop een fikse boete. 'Fraude mag nooit lonen', zei VVD-er Linschoten.

'De grote heren met veel kapitaal komen er altijd goed van af'
Zijn toenmalige partijgenoot Jos van Rey, vorig jaar veroordeeld voor onder meer corruptie, redeneerde hetzelfde. Op 1 november 1996 klaagde deze in de Kamer dat na 'grote fraudezaken' de boete vaak 'minimaal' was. 'De grote heren met veel kapitaal komen er altijd goed van af en de eenvoudige burger is de dupe!'

Alsof hij over zichzelf sprak: Van Rey, een hoge heer die in 2013 op de rechtse televisie klaagde dat het OM hem had 'geïntimideerd en kapotgemaakt', kwam er vorig jaar, ondanks bewezen geachte corruptie, af met een taakstraf.

Wat zal er in de hoofden van deze mannen zijn gebeurd? Hun vroegere onverbiddelijkheid zei vermoedelijk vooral iets over hun eigen angsten. Zoals conservatieve dominees in de VS steeds worden betrapt op hoerenbezoek of homoseksualiteit.

Alleen het principe telde
In dat Kamerdebat uit 1995 kreeg Linschoten voorgelegd: is het echt nodig iemand op zijn uitkering te korten die is ontslagen voor het stelen van 25 euro? Zeker, zei hij. Alleen het principe telde. 'De hoogte van het bedrag is niet relevant.'

Het blijkt anders nu hij zelf van fraude voor een ton wordt verdacht. Alles ontstond omdat zijn boekhouder te weinig btw afdroeg, vertelde hij: 'Mijn enige fout is dat ik mijn boekhouder onvoldoende heb gecontroleerd.' Nu het om hemzelf gaat, is het principe niet meer het enige dat telt.


Update: 1 sept. 2017
Het Openbaar Ministerie eist vanwege belastingfraude een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke celstraf van een half jaar tegen voormalig VVD-politicus Robin Linschoten. Linschoten was staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1994 tot 1996.

Linschoten wordt ervan verdacht dat hij van 2010 tot en met 2012 onjuiste aangiftes voor de omzetbelasting heeft gedaan. Hij zou btw-fraude met zijn eigen bv's hebben gepleegd. Het fraudebedrag ligt rond de 100.000 euro.

Het OM zegt dat Linschoten 'op kosten van de samenleving' boven zijn stand heeft geleefd. 'Zijn portemonnee was belangrijker dan het meebetalen aan publieke voorzieningen.'

Voorbeeldfunctie
Linschoten had ook moeten beseffen dat hij een voorbeeldfunctie heeft, vindt het OM. 'Waarom zou een ondernemer zich aan allerlei verplichtingen houden als een voormalig staatssecretaris dat niet doet?'

Zelf zegt de oud-staatssecretaris dat hij door een fout van zijn boekhouder langere tijd te weinig btw heeft afgedragen. 'Mijn enige fout is dat ik mijn boekhouder onvoldoende heb gecontroleerd. Alsof ik opzettelijk btw ga achterhouden', probeerde hij ons wijs te maken.

Het is Donald Trump weer gelukt een groot deel van de media en de politici te shockeren

George Washington, Robert E. Lee and Thomas Jefferson

De tijd is gekomen om duidelijk onderscheid te maken tussen het op gepaste wijze gedenken van Amerika's verleden en het verheerlijken van de zwartste bladzijden daarvan.

'Het is triest om te zien hoe de geschiedenis en cultuur van ons land uiteen wordt gereten met de verwijdering van onze prachtige beelden en monumenten', twitterde president Trump.

Trump vindt de verwijdering onnodig. 'Je kan de geschiedenis niet veranderen', betoogde hij. 'Maar je kan er wel van leren. Robert E. Lee, Stonewall Jackson , wie is de volgende, Washington?, Jefferson? Zo stom.' Volgens de president verliezen de steden en parken ook 'aan schoonheid' door het weghalen van de beelden, hoe omstreden ze ook zijn.

Trump suggereerde dat de beeldenstorm een glijdende schaal van geschiedvervalsing is. 'Eerst is het Robert E. Lee, en (Thomas) 'Stonewall' Jackson gaat er ook al aan. Krijgen we volgende week George Washington, vraag ik me af, en Thomas Jefferson de week erna? Waar houdt het op?' Hij voegde toe: 'Je verandert de geschiedenis, de cultuur.'

Sinds de rellen in Charlottesville rond het monument van generaal Robert E. Lee zijn in de VS zeker zes beelden opgeruimd. In Baltimore, Maryland, werden woensdagnacht vier beelden van hun sokkel getild. In Gainesville, Florida, werd het beeld van een Zuidelijke soldaat verwijderd. Een vergelijkbaar beeld werd maandag in Durham, North Carolina, door activisten omvergetrokken.

Door beelden aan te pakken verander je niet het verleden maar hoe dat verleden herinnerd word, zei James Grossman van de American Historical Association.

Volgens Harvard-hoogleraar Annette Gordon-Reed geeft het geen pas founding fathers van de VS als Washington en Jefferson, hoewel slavenhouders, op één lijn te zetten met afvallige generaals als Lee en Jackson die de VS juist wilden opblazen.

Historians Question Trump’s Comments on Confederate Monuments

Antifascisme is en blijft noodzaak en is altijd legitiem


Een grote groep neo-nazi's, Ku Klux Klan leden, verschillende Alt-Right groepen en de National Socialist Movement kwamen in Charlottesville samen onder de naam 'Unite the Right, voor een demonstratie tegen het verwijderen van een standbeeld van generaal Robert E. Lee, een symbool van racisme en segregatie in de VS. De dag voor de demonstratie verzamelde een grote groep extreem-rechtse activisten zich al in de straten van de stad. Bewapend met schilden en knuppels riepen zij nazistische en racistische leuzen en vielen zij een kleine groep tegendemonstranten aan.

De dag erna overspoelde extreem-rechts de stad al uren voor hun geplande demonstratie. Er was een groot aantal extreem-rechtse milities met automatische vuurwapens aanwezig. Ook waren er massale tegenprotesten. Het loopt uit op massale gevechten, en uiteindelijk rijdt een neo-nazi met zijn auto in op het antifascistisch protest. Hierbij raken meerdere mensen ernstig gewond en komt de 32 jarige Heather Heyer om het leven.


Zo'n vierhonderd mensen trokken vanaf het Spui door Amsterdam, ter herdenking van de in Charlottesville omgekomen linkse activiste Heather Heyer. De laatste woorden die Heyer op social media had geplaatst voor haar dood, werden op bordjes meegedragen: "If you're not enraged, you're not paying attention." Als je niet woedend bent, dan let je niet goed op.
De Demo werd georganiseerd door Anti-Facistische Aktie (AFA)

'Toen niet, nu niet, nooit meer fascisme.'


'Niemand wordt geboren met haat voor een persoon met een andere huidskleur, achtergrond of geloof. Een mens leert haten, en als we kunnen leren om te haten dan kunnen we ook leren om lief te hebben. Want liefde is een natuurlijker aspect voor de mens dan haar tegenpool.' - Nelson Mandela

nos.nl: Obama's tweet over Charlottesville meest gelikete ooit

Marcus Garvey, panafrikaan nationalist


Marcus Garvey is een Jamaicaanse politicus die aan het begin van de 20e eeuw één van de boegbeelden van het zwarte nationalisme en het panafrikanisme is. Hij is voorstander van de terugkeer van voormalige tot slaaf-gemaakten naar Afrika en heeft grote invloed gehad op de latere Nation of Islam (Malcolm X), de Black Panthers en de Rastafari-beweging.

Door zijn vader en zijn oom ontwikkelde hij een liefde voor boeken. Op zijn 14e ging Garvey vanuit zijn geboorteplaats Saint Ann's Bay naar Jamaica’s hoofdstad Kingston. Daar vond hij werk in een drukkerij als letterzetter en promoveerde tot hoofd-drukker en voorman. Hij werd actief binnen de vakbonden en hielp onder meer met het organiseren van stakingen. In 1907 werd hij vicevoorzitter van een vakbond. In 1908 werd hij ontslagen omdat hij meedeed aan een staking.

In 1911 ging Garvey naar Londen, waar hij enige tijd studeerde aan het Birbeck College. Tijdens zijn verblijf in Groot-Brittannië ontmoette hij veel zwarten uit de Britse koloniën die onafhankelijk wilden worden van het Britse Rijk. Garvey raakte erdoor geïnspireerd en zette bij terugkeer op Jamaica in 1912 de Universal Negro Improvement Association (UNIA) op.

Nadat hij in 1916 naar New York migreerde richte hij daar de eerste afdeling van de UNIA buiten Jamaica op en liet deze inmiddels internationale volksbeweging die al snel één miljoen leden telde, uitgroeien tot de grootste zwarte organisatie ter wereld. Overal waar er zwarte gemeenschappen waren had hij afdelingen en contacten. Doel is alle ‘negroes’ in Amerika en het Caribisch gebied te verenigen en als één volk vooruit te helpen. Uiteindelijk moeten de zwarten in de diaspora zich opmaken om naar Afrika terug te keren.

Panafrikanisme
Garvey meende dat witten zwarten nooit echt zouden waarderen in wat ze als hun land zagen.
Het moederland Afrika moest bevrijd worden van kolonialisme om een plek te worden waarnaar de zwarten konden terugkeren.

Hij zette zich af tegen de romanfiguur uit 'Uncle Tom’s Cabin' en duwt de voorbeeldige zwarte held oom Tom van zijn sokkel.

FBI-leider J. Edgar Hoover vond Garvey maar een lastpost en ging hevig op zoek naar iets illegaals om de Britse onderdaan op te kunnen pakken, maar vond tot zijn frustratie pas in 1923 iets. Garvey werd veroordeeld voor fraude, omdat hij geld had ingezameld onder zijn volgelingen, die hadden betaald voor een reis naar Afrika – een reis die door financiële problemen nooit gerealiseerd werd. Hij word hiervoor veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. In 1927 werd hij vrijgesproken en uitgezet naar Jamaica.

Jamaica
In Jamaica richtte Harvey onder meer een politieke partij op, en ook culturele centra. Hij werd in 1929 veroordeeld voor kritiek op het Jamaicaanse rechtssysteem dat hij beschouwde als 'onderdrukkend'. Hij riep ook op tot straffen voor rechters die oneerlijk waren.
Garvey werd veroordeeld tot drie maanden celstraf en een boete van 100 pond sterling voor minachting van de rechtbank. Hij zat van september tot en met december 1929 in de St. Catherine-gevangenis. Hij werd in 1969 postuum uitgeroepen tot Nationale Held maar heeft in Jamaica nog steeds een strafblad.

Vanwege de tegenwerking in zijn vaderland vertrok hij in 1935 opnieuw naar Londen waar hij in 1940 aan een hersenbloeding overleed.

Garvey hamerde op het belang van studie en kennisverwerving
Redemption Song van Bob Marley werd direct geïnspireerd door een speech van Garvey uit 1938 waarin hij zei: 'We are going to emancipate ourselves from mental slavery because whilst others might free the body, none but ourselves can free the mind.'

Garvey werd postuum door de Rastafari-gemeenschap verheven tot een profeet die de kroning van Haile Selassie I zou hebben voorspeld. Dit was in verband met een speech, uitspraken, en ook een toneelstuk van Garvey, waarbij hij de kroning van een koning in Afrika voorspelde. Deze beloofde in Garveys visie de bevrijding van zwarten wereldwijd. Niet lang hierna werd Haile Selassie tot keizer van Ethiopië gekroond.

Garvey was eerst lovend over Haile Selassie als voorbeeld voor zwart Afrika, en zei dat deze waardige vorst veel gunstiger afstak dan de Italiaanse fascistische leider Mussolini, die Ethiopië in 1935 bruut binnenviel. Later echter werd hij kritischer over Selassie en bekritiseerde zijn slappe houding tegenover Mussolini’s invasie, en het feit dat Selassie zich teveel verbond met Europese leiders en te weinig breder zwart en Afrikaans verzet organiseerde.

Over leiderschap zei Garvey: 'Een leider zonder volgelingen is geen leider. Om volgelingen te hebben moet je als leider beter zijn dan je volgelingen. Je moet meer kennis en inzicht hebben. Je kunt alleen leiden als mensen respect voor je hebben.'

Amsterdammer Johannes Lodewijk Nicolaas (Jan) Schaefer


Schaefer: rouwdouw uit De Pijp die het van banketbakker tot staatssecretaris en wethouder van Volkshuisvesting bracht, een streep haalde door de plannen van de gemeente Amsterdam om oude wijken te slopen ten gunste van kantoren en luxeappartementen, sociale huurwoningen renoveerde, geen blad voor de mond nam en elitaire types het liefst omschreef als ‘geparfumeerde drollen’.

wikipedia.org

LGBTQ strijd in de Russische Revolutie 100 jaar geleden

Leden van een homorechten organisatie tijdens een demonstratie in het Rusland van nu

De socialistische Oktoberrevolutie van 1917 leidde tot fundamentele en verregaande veranderingen in de Russische samenleving. Miljoenen mensen hadden plots veel meer vrijheid dan ooit tevoren onder het despotische, antisemitische tsarisme, de grip van de kerk en de brutaliteit van het Russische kapitalisme en grootgrondbezit.

De arbeidersklasse nam de controle over de Russische economie over. De revolutie leidde ook tot nooit geziene vooruitgang op het vlak van bevrijding van vrouwen en LGBTQ mensen. In ‘Homosexual Desire in Revolutionary Rusland’ brengt de Welshe academicus Dan Healey het verhaal van de LGBTQ strijd in de Russische Revolutie, de historische progressieve verworvenheden onder Lenin en de bolsjewieken en de latere terugkeer van staatsvervolging en homofoob, seksistisch puritanisme onder Stalin.

Enorme vooruitgang
De Russische Revolutie leidde tot de decriminalisering van homoseksualiteit. Dat was zo goed als uniek in Europa en verbazingwekkend progressief in een land dat uit semi-feodale omstandigheden kwam waar de kerkelijke hiërarchie lange tijd de hoeksteen van de staat was geweest.

Healey brengt enkele feiten die doorgaans vergeten en vaak ook verborgen bleven: de vroege Sovjet-Unie was de eerste geïndustrialiseerde natie waar het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkend werd, de Sovjet-Unie stond samen met Weimar Duitsland korte tijd vooraan in de wereld op het vlak van gendercorrecties door operaties, medische experts van het land werkten met transgenders en begonnen het idee te ontwikkelen dat gender geen eenvoudige binaire kwestie is van man of vrouw, maar eerder een spectrum.

Op een ogenblik dat reformistische socialisten, zoals de aanhangers van Karl Kautsky, op het begin van de 20e eeuw conservatieve standpunten innamen over seksualiteit, keken de Russische bolsjewieken vooruit. Het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkennen, gebeurde bijna organisch. Twee mensen van hetzelfde geslacht vroegen om te trouwen en de lokale rechtbanken en ambtenaren beslisten in de nasleep van de Russische Revolutie dat er geen reden was om de aanvraag af te wijzen.

Healey gaat uitgebreid in op een van partners in dit huwelijk: “Evgenii Fedorovich M.” Evgenii was als vrouw geboren maar had het moeilijk met deze genderidentiteit. De Russische Revolutie gaf hem hoop om zich te uiten als man. Hij werkte als politieke instructeur ver weg van zijn geboortedorp en ging daar een relatie aan met een vrouw, “S.”, met wie hij een gezin vormde. Tragisch genoeg werd Evgenii hierna overgeplaatst naar een andere stad en kwam het tot een breuk in de relatie, waarna hij te kampen had met psychiatrische problemen en alcoholisme.

Revolutionair herdenken van seksualiteit en gender
De discussies van Evgenii Fedorovich met Sovjet psychiaters tonen een revolutionaire politieke analyse van seksualiteit en gender. Healey wijdt zes hoofdstukken van zijn boek aan de snelle ontwikkeling van de Russische houding tegenover huwelijken van mensen met hetzelfde geslacht na de Revolutie tot aan het einde van het eerste Vijfjarenplan (1932). Er werd ingegaan tegen het idee dat een homoseksuele relatie ‘pervers’ is, de medicalisering werd al gauw achterwege gelaten en uiteindelijk verklaarde de bioloog N.K. Kol’tsov dat er 'geen tussengeslacht is, maar eerder een oneindig aantal tussengeslachten.'

Verschillende dokters kwamen samen in een commissie van experten waar ideeën zoals die van Kol’tsov een brede steun vonden. Deze dokters werden gedreven door hun ervaringen. Zodra het mogelijk was om van begin jaren 1920 van geslacht te veranderen, werden de ziekenhuizen waar dit mogelijk was overspoeld met aanvragen van gewone Russen die heel hun leven met hun eigen lichaam gevochten hadden en eindelijk een oplossing zagen.

Stalinistische reactie
De commissie van dokters bracht een reeks enorm progressieve ideeën over gender en genderidentiteit. Maar hun ideeën werden tragisch genoeg nooit volkomen gerealiseerd. Toen Stalin zijn greep op de macht in de tweede helft van de jaren 1920 consolideerde, volgde een wrede sociale reactie. In 1933 werd de commissie officieel gestopt. In 1936 werd homoseksualiteit opnieuw een misdrijf in Rusland. Deze reactionaire opstelling heeft nog altijd gevolgen: een aantal stalinistische groepen blijven ideeën over transgender identiteit, transseksualiteit, homoseksualiteit en biseksualiteit afdoen als ‘ondialectisch.’

Waarom gebeurde dit?
Toen de werkende klasse na 1917 de politieke macht in handen nam, werd razendsnel overgegaan tot een enorme verandering van de samenleving. Zo werden vrouwen bevrijd uit hun positie als huishoudhulp. Maar er waren ook grote hindernissen als gevolg van de vernielingen door de Eerste Wereldoorlog en de Russische burgeroorlog. Dit werd versterkt door het isolement van de revolutie na het falen van de West-Europese revoluties. Het creëerde de ruimte waarin een conservatieve bureaucratie met Stalin als uitdrukking hiervan de politieke macht kon nemen in de jaren 1920. De gecollectiviseerde economie werd behouden, maar de bureaucratie keek steeds meer naar zichzelf, weg van de wereldrevolutie. Er werd gezocht naar een sociale basis voor het regime en daartoe werden reactionaire elementen op vlak van gezin, de rol van vrouwen en seksualiteit gepromoot. Er werd ook steeds meer beroep gedaan op Russisch nationalisme.


Deze reactionaire opstelling rond seksualiteit wordt vandaag nog steeds verdedigd in het kapitalistische Rusland. Activisten over de hele wereld zijn geschokt door de van overheidswege gesteunde vervolging van homo’s in Tsjetsjenië en de steeds toenemende legale en sociale homofobie in Rusland onder Poetin.

Healey is geen socialist en zijn boek brengt de fascinerende geschiedenis van LGBTQ-bevrijding in Rusland door de lens van zijn eigen academische opstelling. Heel wat terminologie in het boek is gedateerd. Maar de mensen die hij aanhaalt en de enorme vooruitgang die er geboekt werd, verdienen het om meer te zijn dan een voetnoot in de geschiedenis.

De beste en meest rationele of meest ethische argumenten voor LGBTQ-bevrijding betekenen niets zonder een massabeweging om ze te ondersteunen. De historische verworvenheden na de Russische Revolutie gingen tragisch genoeg verloren onder het stalinisme door de contrarevolutionaire politieke onteigening van de werkende klasse. Vandaag moeten werkenden van alle genders, oriëntaties en identiteiten zich samen organiseren als klasse om de rechtse aanvallen te stoppen en om te strijden voor volledige vrijheid, niet alleen in ons bestaan maar ook in de liefde.


In het verhaal van de heiligen Boris en Gleb wordt de liefde van George de Hongaar, een schildknaap, voor zijn meester Boris verteld; als Boris wordt vermoord werpt George zich op het lichaam van zijn vriend, vragend om ook te mogen sterven “voordat jouw lichaam slap zal zijn geworden”. De sympathie van de auteur voor de wederzijdse liefde tussen Boris en George schijnt duidelijk door in het verhaal.











Vrouwen- en LGBT-rechten in revolutionair Rusland

Wederzijdse hulp


Het Zulu woord masakhane, wat 'laten we voor elkaar bouwen' betekent, verwijst naar het gemeenschappelijk bouwen van huizen. Izandla ziyagezana (Zulu) betekent letterlijk 'als men zijn handen wast, wast de ene hand de andere hand', en omgekeerd. Iedere hand helpt de andere hand om schoon te worden. Daarom zouden we als mensen elkaar moeten helpen zoals onze handen elkaar helpen.

In de Xhosa cultuur betekent dibanisani 'laten we samenwerken voor een betere toekomst'. Het is een algemene term die verwijst naar mensen die samenkomen en elkaar helpen. Inwijdingen vinden bijvoorbeeld elk jaar ergens anders plaats en de voorbereidingen vinden op één plek plaats. Als hutten verbranden helpen mensen elkaar ze weer op te bouwen. Bij begrafenissen of huwelijken helpen mensen elkaar, bijvoorbeeld om schoon te maken en te koken.

What is fascism?


Fascism starts with the realization that modern society is plagued by decadence. In an attempt to heal the nation, the idea of re-birth, or palingenesis, is born.

For the nation to be reborn, one must create social order. What follows is the application of military thinking and structure to civil society, a total mobilization, alignment, and polarization. A strong culture is promoted to allow the population to police itself in an effective  manner. This culture will ostracize those who believe they can socialize  the costs of their bad decisions because they have "rights". A strong  leader is chosen to lead the nation.

This leader understands that once the population has peace, security, stability, and some material  comfort, it then becomes very hungry for spiritual comfort. Fascism provides spiritual comfort by promoting self-denial and  self-sacrifice for the benefit of the tribe. In other words, an  individual's desire for immortality is transferred to the tribe. Humans  die, but the tribe lives forever. This leads to conservationism applied to humans (rather than trees), which implies at least some  tribalism and xenophobia. Since the Christian God and the afterlife are no longer  quite believable, immortality is attained via the preservation of one's culture, language, and genes. This implies that fascism should occur in mono-tribal societies with some degree of genetic homogeneity.

Fascism understands that an unfortunate trait of human nature is that conflict brings the members of a tribe together. Fascism promotes eternal war in order to maximize social cohesion. The price to pay is that  young adult males have to be bled to death on the battlefield year  after year. Fascism is a non-theistic religion that demands that humans  be sacrificed periodically. - Natalia Nezvanova, studied at Moscow State University

O'Reilly vs Stewart

'On bullshit mountain our problems are amplified and our solutions simplified.' Jon Stewart in The Rumble in the Air-Conditioned Auditorium, 2012

Citaat van een opvarende

'Vochtig weer en sterken wind belet hebbende de luchtgaten te openen begonnen koortzen en roode loop de negers te plaagen …hun vertrek was zoo ondraaglijk heet, dat ik er maar een oogenblik in konde verblyven. De hitte alleen maakte dit niet onmogelyk; de planken waren zoo met bloed bevlekt dat deze arme menschen als het ware daarin zwommen... Als zy door de ziekte door hun vel en hun vleesch komen, kwynen zy nog enige tyd in die toestand; door het liggen op de planken, waardoor de uitstekende knoken, vooral by de zieken, dikwijls ontveld worden, treedt dikwijls koud vuur in, totdat de barmhartige God hen den dood toezend, om dit leven van ellende te eindigen'.


'Teleurstellend, onbegrijpelijk, verbijsterend, ongelooflijk'


Het waren de woorden die Rutte, Buma en Pechtold gebruikten voor de weigering van GroenLinks om in te stemmen met hun migratievoorstel.

De GroenLinks-leider baalt ervan dat de nieuw formatiepoging van zijn partij met VVD, CDA en D66 niet is gelukt maar Jesse Klaver loopt met een rechte rug weg uit de onderhandelingen. Volgens Klaver heeft GroenLinks steeds dezelfde grens getrokken bij de formatiegesprekken, namelijk dat je politieke vluchtelingen opvangt in Europa en niet terugstuurt. De migratietekst die op tafel lag gaf GroenLinks te weinig vertrouwen in hoe de praktijk voor vluchtelingen zou zijn in de landen waarmee Europa deals zou moeten sluiten.

Haagse werkelijkheid waarin vluchtelingen geen mensen zijn, maar abstracties
GroenLinks krijgt weer de zwartepiet toegeschoven. In de ogen van Rutte zijn vluchtelingendeals zoals de bestaande Turkijedeal 'fatsoenlijk'. Ook Lodewijk Asscher stak nog even een dolk in de rug van Klaver (er zou ‘niks mis’ zijn met de migratieafspraken).

In de echte wereld is de Turkijedeal een humanitaire ramp. 'Wij vinden dat je politieke vluchtelingen niet kunt terugsturen. Het gaat ons niet alleen om juridische formuleringen, maar ook om hoe er met mensen word omgegaan.' Zoals het nu in Turkije gaat, baart GroenLinks grote zorgen. Syrische kinderen kunnen daar niet naar school en worden gedwongen te werken in textielfabrieken. 'Dit is te lezen in rapporten van de UNHCR'. De EU-Turkijedeal is ‘een blauwdruk voor wanhoop,’ constateert Amnesty International. Vooraanstaande academici, experts en mensenrechtenorganisaties komen in groten getale tot die conclusie.

En GroenLinks wordt neergezet als een partij die een extreem en onredelijk standpunt inneemt?
Tjeenk Willink stelde dus voor om nog meer van dit soort horrordeals te regelen, maar dan met Noord-Afrikaanse landen die nog veel chaotischer en onveiliger zijn dan Turkije. Groen linkse Klaver weigerde hier voor te tekenen.

Dit is dus wat Tjeenk Willink en Rutte een ‘klein punt’ noemen: Turkije heeft lak aan de meest basale mensenrechten. De deal is dan ook een flagrante schending van het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951. Turkije is geen veilig land voor vluchtelingen. De omstandigheden in de kampen op de Griekse eilanden zijn mensonterend. Duizenden leven ‘in hoopjes op elkaar’, terwijl een epidemie van seksueel misbruik is uitgebroken en de een na de ander wegzakt in een depressie.

De tweede poging om met GroenLinks een kabinet te formeren liep opnieuw stuk op dat vermaledijde onderwerp ‘migratie’, een verhullende term voor waar het echt over gaat, namelijk asielzoekers en vluchtelingen. Bang voor de populistische adem van de PVV zijn partijen als de VVD, het CDA, maar ook de PvdA, steeds verder naar radicaal rechts opgeschoven. Met als gevolg dat nu openlijk wordt gepraat over het uitbreiden van deals met landen als Libië, waar de anarchie regeert en Afrikaanse migranten als slaven worden misbruikt.

Echt ‘ongelooflijk’, ‘onbegrijpelijk’, ‘teleurstellend’ en ‘absurd’, is dat partijen als VVD, CDA en D66 zoveel op de PVV zijn gaan lijken.

VVD-er casht lekker zonder iets te doen


Lid Europees Parlement en VVD-er Hans van Baalen zit inmiddels vijf jaar in Brussel maar is er bijna nooit. Volgens de organisatie VoteWatch tekende hij in voor 38 procent van de 514 debatten zonder daarna te stemmen. Na de krabbel op de presentielijst, vertrok Van Baalen dus 195 keer weer met zijn presentiegeld van 150 euro per debat in de pocket, dat wel. In totaal streek hij op deze manier 29.250 euro op. Volgens Votewatch staat ‘Dutch MEP Hans van Baalen’ op nummer drie van de Europese graailijst (Check rapport). Daarmee ‘scoort’ hij niet alleen het hoogst van alle Nederlandse Europarlementariërs, hij laat op twee na ál zijn collega’s achter zich.

Geen Henk en Ingrid meer, wel Snoetje en Pluisje

Snoetje en (niet)Pluisje


In juni 2016 stemden de Britten voor een Brexit en in november werd Donald Trump president van de VS. In het jaar 2017 was het de beurt aan Europa: de 'populistische stoomwals' zou ook het oude continent gaan pletten en van bruin asfalt voorzien.

'De leiders van het nieuwe Europa' …N I E T !
Op 21 januari, een dag na de beëdiging van Trump, kwamen Marine Le Pen, Frauke Petry van de AfD en Geert Wilders bijeen in Koblenz, als de zelfbenoemde leiders van het nieuwe Europa: hun optimisme kende, in tegenstelling tot het Europa dat zij voor ogen hebben, geen grenzen.

Minder dan vier maanden later staat Wilders volledig buitenspel in Nederland en vult hij zijn tijd met de poesjes Snoetje en Pluisje, is pruisin Petry van het toneel verdwenen en kreeg blondine Le Pen om de oren van nieuwkomer Macron.

De verkiezingen in Duitsland gaan in september tussen Merkel en Schultz: al het populistische triomfalisme jammerlijk in duigen.
Voor Wilders restte er na de afgetekende zege van Macron weinig anders dan het wanhopige ontkennen van de feiten. De 34 procent van Le Pen vormen volgens de Twittermaniak 'nog maar het begin' en de patriottische lente waarover hij nu al maanden bazelt komt er nog steeds aan. Zeker, en Snoetje en Pluisje zitten op pianoles en zijn al een heel eind met Für Elise.

Antipopulisten mogen niet te vroeg juichen. Want het is waar, Wilders' PVV werd in maart de tweede partij van Nederland, met 13 procent van de stemmen. In Frankrijk stemden nog nooit zoveel mensen op het Front Natonal en in Oostenrijk moest er een tweede ronde aan te pas komen om de extreem-rechtse Hofer van het presidentschap af te houden.
Maar feit is dat de populisten op veel meer hadden gehoopt nadat door de Brexit en de Trumprevolte hun fantasie op hol was geslagen en ze zich al de Masters of the Universe waanden: het 'volk', namens wie de onruststokers beweren te spreken, bleek minder gemakkelijk te lijmen dan verwacht.

In de media zat de schrik er na de Britse en Amerikaanse kiezersopstanden goed in: tot op het laatst werd een zege van Le Pen niet uitgesloten, uit pure angst opnieuw de mist in te gaan en weer het verwijt te krijgen van elitarisme en het negeren van de volksstem. Het zelfvertrouwen is danig aangetast. Nergens is te lezen dat ditmaal extreem-rechts niet in de gaten had wat er onder 'het volk' leefde.

Op Chirac in 2002 na, toen het electoraat zich verenigde tegen de oude Le Pen, boekte sinds 1965 geen presidentskandidaat zo'n overtuigende zege als Macron zondag. Die was, 'te danken aan de tegenstander'. Le Pens afgang in het laatste verkiezingsdebat zou de oorzaak zijn van haar verlies. Macron was echt niet zo populair. Ook in die analyses proefde je de verbazing over de zege van de gematigde kandidaat. We hebben kennelijk even tijd nodig ons te realiseren dat het populisme geen onstuitbare stoomwals is en dat er een antwoord op mogelijk is.

We moeten ons optimisme hervinden, tegen het ingebakken pessimisme en enge nationalisme van de populisten in. Emmanuel Macron kan Frankrijk en Europa de weg wijzen. Hij vierde gisteren bij het Louvre zijn zege op de tonen van Alle Menschen werden Brüder, het Europese volkslied. Dat was lef. NRC noemde hem gisteren een 'revolutionair' - Later zullen we op 2017 terugkijken als het jaar van de ommekeer, als het revolutiejaar.

Update 21-07-2017:
Een triest dieptepunt in de Nederlandse politiek werd bereikt, toen de politicus die het afgelopen decennium het meest bepalend was voor het politieke en publieke discours en daarover in de pers nog nooit verantwoording aflegde, primetime over zijn poezen mocht komen praten.

'Helemaal gek' was hij van ze, zei hij in het vooraf opgenomen interview in de PVV-fractiekamer. Hij zat niet samen met de andere gasten in de studio. Stel je immers voor dat één van hen wél een kritische vraag zou durven te stellen. Nee, Jinek had Wilders al ruim voor de uitzending gesproken.
Was hij meer een kriebelaar of een robuuste aaier, wilde Jinek weten. 'Allebei!'

Zou je dit ook doen in verkiezingstijd, vroeg Jort Kelder, 'baasje van Don Carlos en Prince Harry'. Nee, dan liet Jinek zich niet dicteren over welke onderwerpen ze wel en niet met een politicus kon praten. Hij was overigens altijd welkom, maar kwam nooit. Precies de reden dat je zo iemand dus niet vrij baan moet geven als hij alleen zijn snoezige kant wil laten zien.

Hij gaf zelf toe dat hij niet zo van praatprogramma's houdt: 'Een uur aan tafel te gaan zitten met allemaal gasten die ik niet zelf heb uitgekozen… ik zit liever met Pluisje en Snoetje op de bank'). De kijker wist hopelijk wel beter, maar Jinek moest vooral lachen om het grapje. 'Kattenmens!', voegde ze er warm aan toe, om zijn aaibaarheid nog wat te vergroten.

Het geheel was, vooral ook door de kirrende en laaiend enthousiaste Eva Jinek die net als haar gast zelf te kennen gaf het interview ”gewéééldig” te hebben gevonden, een gênante vertoning. Maar we weten nu wel dat de PVV-er zijn katten niet in bed laat slapen. De natie kan opgelucht ademhalen.


Gebruikt eenmansfractievoorzitter, partijleider en partijvoorzitter van de PVV een omstreden boek uit 1925 als inspiratiebron?

Hitlers beruchte werk Mein Kampf uit 1925 is sinds vorig jaar weer verkrijgbaar in Duitsland. Er word beweerd dat Geert W. al langer een digitale versie van het boek gebruikt ter inspiratie.



Parallellen
De opkomst van de populistische PVV doet veel mensen dus terecht aan het nazisme denken, alleen al omdat ze nationalistisch is en voor de afschaffing van internationale instituties en verdragen pleit. Hun voorman beweerd directe lijntjes met het 'volk' te hebben.

Zonder te beweren dat Wilders de blonde nieuwe Führer is kun je wel degelijk constateren dat er zorgwekkende overeenkomsten zijn. Wat deze zijn? Make up your own mind:

Radicaal rechts
Regel één van populistische politiek volgens Hitler: wees radicaal, verkondig je visie als een absolute waarheid. In tijden van crisis heeft het volk behoefte aan een heldere boodschap, verklaarde Hitler in Mein Kampf. Dat was wat de democratische partijen in de Weimar-republiek niet begrepen. Het hele parlementaire spel van debatteren en nuanceren, de voors en de tegens, en dan het uiteindelijke compromis – het zei de meeste mensen helemaal niets. Hij schreef: ‘Het gros van een volk bestaat niet uit professoren, en ook niet uit diplomaten. Het luttele beetje abstracte kennis waarover het beschikt, bewijst dat het meer voor emotionele dan voor mentale ervaringen vatbaar is. […] Maar het feit dat het zich laat leiden door zijn gevoel verklaart meteen de ongewoon grote stabiliteit van zijn overtuiging. Het geloof is moeilijker te vernietigen dan het weten, liefde is standvastiger dan eerbied, haat is sterker dan wrevel.’

Achterkamertjes politiek
Mensen zijn niet geschikt voor democratie, was de conclusie. De hele dynamiek van verkiezingen, politici die elkaar eerst fel bestrijden om daarna weer vreedzaam samen te werken, wekte alleen maar hun wantrouwen op. De meerderheid van het electoraat begreep simpelweg niet ‘hoe mensen die beweren naar volkomen tegenstrijdige werelden te streven elkaar de hand kunnen drukken’. Het was dan ook niet vreemd dat de politici in het parlement al snel het imago kregen onbetrouwbaar te zijn. Dat was het logische gevolg van de democratische spelregels.

Grachtengordel elite
Eens in de vier jaar, als het weer verkiezingstijd werd, kregen de gevestigde partijen ineens aandacht voor de wensen van gewone burgers. En telkens opnieuw kwamen ze er dan achter hoezeer ze van het volk vervreemd waren. En dus herhaalde het ritueel zich: de politici trokken weer even het land in, ‘leggen overal hun oor te luisteren aan de boezem van het volk, besnuffelen de persproducten, en krijgen zodoende langzamerhand in de gaten wat de geliefde medeburgers uit de meest talrijke groepen der bevolking nu eigenlijk wensen, wat ze verfoeien en wat ze hopen te bereiken’. De dag na de verkiezingen was de belangstelling voor het volk altijd als bij toverslag verdwenen, vervolgde Hitler sarcastisch. De politici ‘wenden zich van het plebs af, om zich met hoger en aangenamer taken op te houden’. En zo veranderde in het democratisch systeem uiteindelijk helemaal niets.

Nep parlement
Het meest tragische vond Hitler dat de kiezer er elke keer weer opnieuw intrapte: ‘De domheid van de mensheid is werkelijk ongelooflijk. Het “burgerlijke” zo goed als het “proletarische” stemvee keert, verblind door het verlokkende nieuwe program en geleid door zijn pers, weer in de oude partijstal terug en kiest weer zijn oude bedriegers. […] Er is maar weinig wat deprimerender werkt dan het gezicht van deze kringloop van gebeurtenissen.’

Te veel partijen richtten zich op de haalbaarheid van hun programmapunten, constateerde Hitler in Mein Kampf. Ze dachten alleen aan de korte termijn en vergaten daarbij dat hun kiezers ook behoefte hadden aan een meeromvattende wereldvisie. ‘Op het ogenblik dat de programopsteller tracht zich niet meer door de absolute waarheid, maar door de zogenaamde “doelmatigheid” en “werkelijkheid” te laten leiden, zal zijn arbeid ophouden een leidende ster voor de zoekende mensheid te zijn, en zal in plaats daarvan tot een alledaags receptje worden.’

Hitlers analyses van de zwakke plekken in de democratie waren vaak pijnlijk relevant – en zijn dat nog steeds. Het parlementaire verkiezingssysteem vraagt veel van kiezers, misschien wel te veel. Het wekt verdeeldheid op in verkiezingstijd en eist saamhorigheid als de stembussen gesloten zijn. Dat werkt alleen als er genoeg passie of gevoel voor noodzaak bestaat voor de meerstemmigheid binnen een democratische samenleving, als burgers er werkelijk trots op zijn dat ze het onderling oneens kunnen zijn en toch bij elkaar horen.

Politieke correctheid
Bij het horen van een groot verhaal over de toekomst zijn mensen sneller geneigd om hun eigen particuliere belangen te vergeten. Wat de meeste kiezers misten in hun leiders, was overtuiging en de bijbehorende onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. ‘De grootheid van elke geweldige organisatie op deze wereld welke de belichaming is van een idee, is gelegen in het religieuze fanatisme waarmee zij zich zonder de minste verdraagzaamheid tegen al de anderen teweerstelt, in de vaste overtuiging van het goed recht van haar eigen zaak. Wanneer een idee als zodanig juist is en, zo gewapend, de strijd op deze aarde opneemt, is zij onoverwinnelijk, en elke vervolging welke zij ondergaat, zal haar alleen innerlijk sterker kunnen maken.’

Joods christelijke cultuur
Hitler verwees in Mein Kampf voortdurend naar religie als toonbeeld van effectief populisme. De christelijke kerken waren erin geslaagd om Europa volledig in hun greep te krijgen, koningen en keizers voor zich te laten knielen en tegelijkertijd het volk aan zich te binden. Dat was alleen gelukt door te verkondigen dat het christendom de exclusieve weg naar verlossing bood en door alle andere zienswijzen als ketters of heidens te verbannen. En zo moest ook een politieke partij zich gedragen. Dat was de effectiefste manier om de massa’s enthousiast te maken, om hun vertrouwen te winnen. Daarom waarschuwde Hitler in Mein Kampf dat het partijprogramma van de nazi’s, dat in de winter van 1919-1920 was opgesteld en uit 25 punten bestond, nooit bijgesteld mocht worden. ‘Want hoe wil men mensen vervullen met blind geloof in de juistheid van een leer, wanneer men zelf voortdurend veranderingen aanbrengt in de uiterlijke vorm en zodoende zelf onzekerheid en twijfel verbreidt?’

Vanaf het moment dat Hitler de absolute macht in de partij kreeg, pasten de nazi’s zijn ideeën over politieke religie volop in de praktijk toe – met veel succes. Als geen andere partij benutte de NSDAP de aanzuigende werking van rituelen, symbolen, vlaggen, herdenkingsbijeenkomsten, marsen en gezang.

Ver na de Tweede Wereldoorlog herinnerde een Duitse man zich nog hoe magisch het effect was van de plechtige inwijding die hij als 10-jarige jongen meemaakte toen hij tot de Hitlerjugend toetrad. Op een open plek in het bos, omringd door honderden jongens in uniform met vaandels in de hand, was hij naar het midden van de menigte gelopen en op een houten verhoging geklommen, waar een rij plechtig kijkende gedecoreerde mannen stond om hem de eed van trouw af te nemen. ‘Een onvergetelijke, aangrijpende en grootse belevenis van een bijna religieus-symbolische ceremonie.’

Twitter
Over de propagandawaarde van boeken maakte Hitler zich geen enkele illusie. De meeste mensen hadden al moeite om een krantenartikel door te komen, al helemaal als daar iets in werd beweerd waar ze het niet mee eens waren. ‘Men mag op z’n hoogst verwachten dat een strooibiljet of een plakbiljet door hun kortheid ook bij andersdenkenden een ogenblik lang de aandacht kan boeien.’

Fitna
Beeld was nog effectiever – een poster of liever nog een film. ‘Bij de film behoeft het verstand van de mens slechts weinig meer te werken; het is voldoende te kijken, hoogstens nog enkele zeer korte bijschriften te lezen.’

Mein Kampf zelf was in eerste instantie dan ook niet bedoeld als propagandamateriaal. Hitler begon een halfjaar na de Bierkellerputsch (in 1923) aan het boek. De NSDAP was verboden, hij zat nog vast in de gevangenis in Landsberg. Als de nazi’s nog enige kans op een doorstart wilden hebben, waren er een duidelijke strategie en een krachtige ideologie nodig. Mein Kampf was Hitlers poging om vanaf een afstand de beweging te verenigen, zijn strategie als de enige richtlijn door te drukken en zijn leiderschap voor de toekomst te waarborgen.

Dat verklaart Hitlers onbeschaamdheid als hij het over politieke strategie had. Met Mein Kampf schreef hij een handboek voor populisten, waarin hij al zijn propagandistische inzichten uit de doeken deed, van de noodzaak tot ideologisch radicalisme tot de inrichting van de partijorganisatie.

Wilders noemt de rechters ‘knettergek’ en ‘PVV-haters’
In de Weimar-republiek was een pluriform saamhorigheidsgevoel volstrekt afwezig. Al voor de opkomst van Hitler schilderden republikeinse en nationalistische partijen elkaar af als monsters en misdadigers, demagogen en oorlogshysterici. De gedachte dat het andere politieke kamp de macht in handen zou krijgen was onacceptabel. Tegelijkertijd ontbrak elk besef dat de eigen verbetenheid bijdroeg aan de verdeeldheid.

Saamhorigheid stond bij iedereen hoog in het vaandel, alleen bedoelden de verschillende partijen er iets anders mee. Voor de nationalisten betekende het ‘de geest van 1914’, voor de republikeinen was het de democratische staatsvorm. In beide gevallen was het een vorm van saamhorigheid die het andere kamp fundamenteel verwierp. Samen – maar zonder de ander.

Media
De media werkten volop mee aan de polarisatie. De traditionele kranten werden in de jaren twintig steeds uitgesprokener in hun politieke kleur. Veel hoofdredacteuren zagen zichzelf in de eerste plaats als politiek agitatoren, pas daarna als journalisten. Krantenlezers kregen het nieuws van één kant. Als ze andere zienswijzen wilden meekrijgen, moesten ze meerdere kranten kopen.

De mediastrategie van de NSDAP bestond er vooral uit om de gevestigde kranten, de ‘grote pers’, zoals Hitler ze noemde, ongeloofwaardig te maken. Hun nieuws kwam niet voort uit journalistiek onderzoek, maar bestond louter uit ‘lage lasteringen en eerrovende beweringen, bij vuilnisemmers vol’, schreef Hitler in Mein Kampf. Hij waarschuwde zijn lezers om de beweringen van deze ‘persploerten’ niet te geloven: ‘Wie ’s morgens een Joodse krant inziet en zich in haar kolommen niet belasterd ziet, die heeft de voorafgaande dag niet goed besteed.’

Nep nieuws
Feiten stonden de politieke strijd alleen maar in de weg – Hitler geloofde dat niemand objectief kon zijn en dat elke bewering een politiek doel diende. En als de werkelijkheid dan toch aan de efficiëntie van de campagnestrategie aangepast moest worden, konden de nazi’s hier maar beter zo bedreven mogelijk in worden. Een van de basisregels die Hitler daarvoor gaf in Mein Kampf, was dat als je de waarheid naar je hand wilt zetten, je dat beter met een grote leugen kon doen dan met een kleine: ‘omdat de grote massa van een volk in de grond van haar hart eerder bedorven dan bewust en opzettelijk slecht kan zijn en dus, door de primitiviteit en simpelheid van haar gemoed, eerder in een grote dan in een kleine leugen kan geloven, omdat ze zelf immers weleens een kleine leugen vertelt, maar zich toch voor te grote leugens al te zeer zou schamen.’

Dat was precies wat er misging in de Weimar-republiek in de vroege jaren twintig: het geweld en de polarisatie van de samenleving maakten elk constructief debat tussen de verschillende partijen onmogelijk. De zorgwekkendste overeenkomst tussen Mein Kampf en de politiek van nu zit in het volstrekte opportunisme in de omgang met de zwakke plekken in de democratie. De politieke campagnes van de laatste jaren zijn hoofdzakelijk op resultaten gericht, zonder al te veel bekommernis om de duurzaamheid van het democratische systeem en zijn instituties.

'Politiek en pers kunnen de rambam krijgen'
De media helpen volop mee om de tegenstellingen uit te vergroten door meer aandacht te besteden aan de politiek van onverzoenlijke uitersten dan aan het saaie midden. We zijn er inmiddels aan gewend dat politici hun tegenstanders in diskrediet brengen, hen als incompetent afschilderen, als leugenaars of als regelrechte misdadigers. Progressieve politici, hoezeer ze zich ook als de stem van de redelijkheid presenteren, doen dat evenzeer als de nationalistische partijen.

Vergelijkingen met het nazisme werken polariserend, maar zo zijn ze zelden bedoeld. Veel mensen maken de vergelijking in de eerste plaats omdat ze behoefte hebben aan een grens, een waarschuwing, een alarmerende oproep: tot hier en niet verder. De angst voor de glijdende schaal is vast onderdeel geworden van ons denken over het nazisme. Is de geschiedenis zich nu toch werkelijk aan het herhalen?

Ook Trumps schaamteloze opportunisme en zijn veronachtzaming van feiten vertonen wel heel grote overeenkomsten met passages in Mein Kampf, net zoals zijn herhaaldelijke bewering dat er een directe band bestaat tussen hem en ‘het volk’, waarbij de media en de democratische instellingen alleen maar in de weg staan.

Tijdens de campagne van 2017 wees Wilders er terecht op dat de term ‘kiezersrevolte’ vaak genoeg gebruikt is door onverdachte democraten en ook op geweldloze demonstraties kan duiden. Wilders’ oproep tot ‘minder Marokkanen’ is discriminatoir en zaait haat of op z’n minst verdeeldheid, maar is van een volstrekt andere orde dan Hitlers oproep in Mein Kampf om het Joods en marxistisch ‘ongedierte’ te verdelgen.

Politiek, zoals Hitler die in Mein Kampf beschreef, was een strijd tussen wereldvisies en daardoor noodgedwongen een strijd tussen mensen – zonder mensen zouden er geen wereldvisies bestaan. Een politicus die succes wilde hebben, had geen andere optie dan de mensen met andere ideeën onschadelijk te maken. En daarbij waren alle middelen geoorloofd. Degenen die niet tegen deze harde werkelijkheid waren opgewassen en zich vastklampten aan de illusies van de democratische pacificatie, waren gedoemd om in die strijd ten onder te gaan.


Alles dat werkelijk groots en inspirerend is, is gecreëerd door een individu dat kon werken in vrijheid.


Albert Einstein

'if you are not white, you are missing out'

Institutioneel racisme zit diep verankerd in de maatschappij en in ons bewustzijn. Misschien kun je beter spreken van onderbewustzijn. Het is een enorme blinde vlek, dat superioriteitsgevoel dat de witte mens met zich meedraagt en dat al eeuwen zijn wereldbeeld bepaalt.

 ‘Oh god, I love being white, if you are not white, you are missing out. Let me be clear, I am not saying that white people are better, I am saying that being white is clearly better. No one can hurt my feelings.’

Wanneer gaan witte mensen inzien dat ras niet bestaat?

Ras is een verzinsel om slavenhandel en kolonialisme te legitimeren. Witte mensen zien dat niet of willen het niet zien. Actrice Anousha Nzume houdt hen een confronterende spiegel voor in haar boek Hallo witte mensen.

Vrij zijn is zwaar werk



We denken graag dat we ons eigen gedrag van binnenuit sturen. Maar hoe vrij zijn die keuzes, als zo veel van ons gedrag wordt beïnvloed door de mensen om ons heen, door onze cultuur, door winkels, bedrijven en lobbyisten?

De meeste mensen denken dat vrije wil betekent dat je kunt doen wat je wilt. Maar het is juist andersom: we gebruiken onze vrije wil om ons in te houden. Een moment creëren waarop je je even afsluit van de omgeving om naar binnen te kijken. Pas dan kun je reflecteren, uitzoomen en afstemmen op je innerlijke kompas. 

Doen wat je echt belangrijk vindt, vraagt soms ook dat je tegen de stroom in gaat en de wrijving die dat kan geven voor lief neemt.

Hebben we een vrije wil?

Robots zijn klootzakken



Wat nou als robots te veel op ons gaan lijken, inclusief grote gebreken als racisme en seksisme?

AlphaGo, het zelflerende algoritme van Google, toonde al aan dat machines dingen heel snel leren waar wij jaren over doen, en dat ze er ook nog eens veel beter in worden.

Drie onderzoekers van Princeton hebben nu hardgemaakt dat robots inderdaad menselijke vooroordelen over kunnen nemen, en uiten daar hun zorgen over. De resultaten werden vorige week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Zo’n machine kan de taal leren door patronen te ontdekken in data, leggen de onderzoekers uit. In dit geval waren dat bestaande, alledaagse teksten.

Maar hij leert ook zelf woordassociaties maken. Bij bloemen bijvoorbeeld. Papavers, madeliefjes en gladiolen koppelde hij eerder aan aangename termen, zoals vrijheid, juichen en vriend. Insecten werden dan juist weer vaker aan onaangename termen gelinkt: bij kakkerlakken, motten of muggen kwamen woorden als kanker, tragedie en gevangenis bovendrijven. Moreel neutraal, zo noemen de onderzoekers deze historische vooroordelen over de bloemetjes en de bijtjes. Het zal de gemiddelde bedwants immers aan zijn reet roesten of hij met echtscheiding of kots wordt geassocieerd.

Een probleem wordt het als robots ook menselijke ideeën over huidskleur en sekse overnemen en reproduceren. En dat bleek die uit het onderzoek inderdaad te doen. Zo werden vrouwennamen met huiselijkheid in verband gebracht en mannennamen met carrières. De robot had geen weet van ons slavernijverleden, van de kolonisatie van Amerika en van institutioneel racisme, maar door impliciete vooroordelen in de data werden ‘witte’ namen als Megan, Heather en Andrew door de machine, net als bloemen, meer met aangename termen als vrijheid, regenboog en paradijs geassocieerd. ‘Zwarte’ namen als Lionel, Malik en Lakisha werden dan juist weer vaker aan onaangename termen als misbruik, haat en stank gekoppeld.

Het is al langer bekend dat genetische algoritmes een racistische uitwerking kunnen hebben. Toen Harvard-professor Latanya Sweeney haar naam googelde, kreeg ze advertenties te zien voor websites waar je kunt opzoeken of iemand een strafblad heeft. ‘Check Latanya Sweeney’s Arrests.’ Ze ging op onderzoek uit en ontdekte dat je met een ‘zwarte’ naam 25 procent meer kans hebt op zo’n suggestieve reclame dan met een ‘witte’ naam. Niet erg handig als je bijvoorbeeld in een sollicitatieprocedure zit. Hier en daar gebeurt het ook al dat robots cv’s scannen voor recruiters. Als dat handmatig gebeurt hebben mensen met ‘witte’ namen aanzienlijk meer kans om uitgenodigd te worden voor een gesprek, maar op websites als AI For Recruiting wordt er voor gewaarschuwd dat ook kunstmatige intelligentie niet vrij is van vooroordelen.

Semantics derived automatically from language corpora contain human-like biases

Een mens die een ander mens van zijn vrijheid berooft, is een gevangene van de haat, opgesloten achter de tralies van vooroordelen en kleingeestigheid.


- Nelson Mandela

Vrijheid is een fragiele verworvenheid die telkens opnieuw bevochten moet worden

Hannah Arendt (Linden bij Hannover, 14 oktober 1906 - New York, 4 december 1975) was een Duits-Amerikaanse Joodse filosofe en politiek denker, die zich onder andere heeft verdiept in de vragen die samenhangen met totalitaire politieke systemen.

Haar bekendste werk is het boek 'The Origins of Totalitarianism' uit 1951, waarin zij de historische (achter)gronden van de totalitaire staat analyseert. Hierin komen vrijheid van het individu, concentratiekampen en de verdwijning van het verschil tussen feit en fictie aan bod.



Arendt schreef dit boek omdat ze wilde en ‘moest’ begrijpen hoe de ‘onvoorstelbare’ terreur in nazi- Duitsland had kunnen plaatsvinden, en omdat ze meende dat we ook na de oorlog waakzaam moesten blijven opdat tirannie, despotisme en demagogie niet opnieuw om zich heen zouden grijpen.

‘De grootste bedreiging van de democratie is het onverschillig, bang en murw maken van de bevolking’

Zondeboktheorie
In het totalitarisme ontwaarde Arendt een politiek systeem dat vrijwel altijd gebaseerd is op het absolute geloof aan één enkel idee of één enkel volk, en daarom meestal een zondebok-theorie kent, zoals in Arendts tijd het antisemitisme. Binnen een dergelijk systeem is er geen plaats meer voor open debat of afwijkende interpretaties en meningen, omdat alles in de logica van dat ene idee gedwongen wordt. Totalitaire regimes zijn eropuit om de verscheidenheid van een volk om te smeden tot één gelijkvormige en volgzame massa. Ze willen niet zozeer de samenleving veranderen, zoals ze bij hoog en bij laag beweren, als wel de menselijke natuur. Ze willen deze zo transformeren dat alles wat er volgens Arendt essentieel aan is – dat wil zeggen, nataliteit, pluraliteit en vrijheid – vernietigd wordt ten bate van de ene ideologie.

www.filosofie.nl

Progressief vs. conservatief

De VVD is een partij die zich nooit openlijk als conservatief zal bestempelen – al was het maar omdat Rutte graag zo positief is – maar toch een manier heeft gevonden aan de angsten van de achteruitkijker te appelleren. Zie de slogan: ‘Normaal. Doen.’
Zo houdt de VVD de kiezer normaal voor. Normaal is zo’n woord dat vaag genoeg is om iedereen er zijn eigen betekenis aan te kunnen laten geven, zijn of haar eigen draai waardoor het altijd past bij de maatschappij zoals we die het liefst zouden willen zien. ‘Normaal’ suggereert dat er iets fundamenteel abnormaals in de huidige tijd is geslopen, dat er ergens een verkeerde afslag is genomen. Normaal baseert zich op het verleden, nooit op het heden, want dat normaal moet zich nog uitwijzen.

Te duur om sociaal te zijn

Deftige Stef liet de huurprijzen van sociale woningen fors stijgen en hij liet een tekort aan sociale huurwoningen ontstaan.

Hoewel de verkiezingsprogramma’s een heel andere toon aansloegen, is het onbetaalbare wonen louter het gevolg van politieke keuzes.
Als het aan de afgezwaaide minister Stef Blok ligt, is er één terrein waar een volgend kabinet zich níet druk over hoeft te maken: wonen. In een nieuw kabinet is geen nieuwe minister voor Wonen nodig, zei hij voor hij dat ministerie inruilde voor Veiligheid en Justitie in januari 2017. Het woonbeleid is af, de markt kan verder haar werk doen.

Het is een bijzondere uitspraak in een tijd waarin de wachttijden voor sociale huurwoningen verder toenemen en de verhalen van mensen die niet kunnen kopen én niet kunnen huren je om de oren vliegen. In een tijd ook dat in de ene helft van Nederland tienduizenden woningen leegstaan en dreigen te verkrotten, terwijl er in de andere helft als de wiedeweerga 750.000 woningen bij moeten komen. Werk aan de winkel, zou je denken. Stef lardeerde zijn uitspraak met de analyse dat de woningmarkt steeds beter functioneert, daarom is een minister niet meer nodig.

In een woningmarkt kun je niet wonen
Met die woningmarkt bedoelt hij dat de huizenprijzen stijgen, de huren stijgen, en er meer verhuisd wordt. Met de markt gaat het goed, maar hoe gaat het met het wonen?

Het aantal sociale huurwoningen van woningcorporaties nam sinds 2009 met 260.000 af, van 2,27 miljoen naar 2,01 miljoen in 2015, door verkoop en door ‘liberalisatie’. Terwijl het aantal mensen dat op zo’n woning is aangewezen in diezelfde periode met enkele honderdduizenden toenam.

Dat heeft te maken met inkomensdaling (gemiddeld daal- de het besteedbare inkomen van huishoudens met 6,6 procent sinds 2009), met de zorgpolitiek (langer zelfstandig thuis wonen, minder tehuizen en opvanghuizen voor ouderen, psychiatrisch patiënten, gehandicapten), met de komst van vluchtelingen, met de strengere huizen koopregels en de vermindering van vaste arbeidscontracten (waardoor mensen met onzeker werk minder snel een hypotheek krijgen).

En terwijl het aantal sociale huurwoningen daalde, stegen de huren. Tussen 2012 en 2015 namen de huren van sociale woningen – gecorrigeerd voor inflatie – toe met gemiddeld veertig euro per maand, oftewel 480 euro per jaar. In dezelfde drie jaar daalde het netto jaarinkomen van huurders met negenhonderd euro. Sinds 2009 betalen huurders gemiddeld zelfs bijna negenhonderd euro meer huur, bij 2200 euro minder netto inkomen (alle bedragen gecorrigeerd voor inflatie, bron: WoON 2015, het driejaarlijkse onderzoek van de rijksoverheid). Wie echt weinig geld heeft krijgt een huurtoeslag om de huurprijs te verzachten, maar die toeslag compenseert voor toeslaggerechtigden gemiddeld slechts 35 procent van de huurprijs.

Huishoudens met een gezamenlijk bruto inkomen van 36.000 euro of meer (netto 2400 per maand) kunnen sinds begin 2011 niet meer terecht in de sociale huur, en zijn aangewezen op een koopwoning of een huurwoning van een particuliere verhuurder. In veel steden betaal je voor commerciële huurwoningen gauw 1500 euro of meer per maand en koopwoningen zijn onbetaalbaar. Al met al misschien niet helemaal het moment om te zeggen dat het werk van de minister van Wonen erop zit. Al was het maar vanwege de grondwet. ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid’, luidt Artikel 22 lid 2 van de grondwet.

VOOR DE HELDERHEID: de stijgende huren van de afgelopen jaren zijn niet het gevolg van toenemende kosten van het bouwen of onderhouden van woningen. Die kosten namen juist sterk af: grond werd goedkoper, de rente daalde, bouwkosten daalden. De stijgende huren komen ook niet doordat huurders eindelijk de werkelijke kosten gingen betalen, terwijl ze daarvóór gematst werden door subsidies. Van subsidie op huurwoningen is al dik twintig jaar geen sprake. De stijgende huren zijn louter het gevolg van politieke keuzes, van beleid.

De precieze argumentatie voor dit beleid verschilt enigszins per politieke partij, maar de hoofdlijn is dat de ‘markt’ – dat wil zeggen vastgoedontwikkelaars en beleggers – het werk van woningcorporaties zo veel mogelijk moet overnemen. En dat doen ze alleen als er meer aan te ver- dienen is, dus moesten de huren omhoog. Bovendien konden hogere huren ook helpen om de koopwoningmarkt, onlangs nog in katzwijm door de financiële crisis en de huizencrisis, uit het slop te trekken. In de zomer van 2011 zinspeelde toenmalig minister Piet Hein Donner er al op in zijn Woonvisie: hoe hoger de huren, hoe aantrekkelijker een koophuis, hoe eerder de huizenprijzen weer zouden stijgen.

Hogere huren zijn echter niet rechtstreeks af te dwingen. Een van de belangrijkste instrumenten die het kabinet daarom inzette om te zorgen voor ‘meer marktconforme’ huren is de heffing die verhuurders van sociale huurwoningen sinds 2013 aan de staat moeten betalen. Die heffing, van inmiddels 1,7 miljard per jaar, komt neer op zo’n zevenhonderd euro per sociale huurwoning per jaar.

Te verhalen op de huurders – hetzij door de huren te verhogen, hetzij door woningen te verkopen. De heffing geldt alleen voor verhuurders van woningen met een maand- huur van minder dan 710 euro (de grens voor de definitie van sociale woningen), voor duurdere huurwoningen geldt de heffing niet. De heffing werd ooit ambtelijk bedacht als tijdelijke belasting voor álle vastgoedeigenaren, als een manier om de staatskas te vullen na het redden van de banken in de financiële crisis. Het werd een permanente heffing voor sociale verhuurders.

De tweede belangrijke maatregel van het kabinet-Rutte/Asscher was het veranderen van het puntenstelsel (officieel ‘woningwaarderingsstelsel’), het systeem waarmee de maximale huurhoogte wordt bepaald. Is een woning volgens dit puntenstelsel meer dan 710 euro huur waard, dan kan de woning worden ‘geliberaliseerd’, de eigenaar is vrij om zelf de huurhoogte vast te stellen zodra de huidige huurder eruit gaat. Ongeveer een miljoen van de sociale huurwoningen kan sinds de punten- verandering geliberaliseerd worden.

‘Per saldo is deze regeerperiode een verschrikking geweest voor huurders en ook een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de sociaal-democratie’, schreef Anita Engbers onlangs in Socialisme & Democratie, het blad van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Engbers, voorzitter van de werkgroep huurders van de PvdA liep zich de afgelopen vijf jaar het vuur uit de sloffen om haar partij duidelijk te maken hoe funest al die maatregelen voor huurders zijn. Ze staat bij de komende verkiezingen op de zestigste plaats van de PvdA-Kamerlijst.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde vorig jaar samen met het Nibud vast dat achttien procent van de huurders, een half miljoen huishoudens, te weinig geld overhoudt om in de meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Dat aantal is hard gestegen: in 2002 was het nog maar vijf procent en in 2012 dertien. De toename sinds 2012 heeft sterk te maken met de stijgende huren, stelt het PBL vast. Het Nibud en het planbureau baseren zich in hun onderzoek op de algemene noodzakelijke kosten voor levensonderhoud. Zou je daarnaast rekening houden met onvermijdelijke uitgaven die voor een deel van de mensen geldt, zoals voor zorg of voor het afbetalen van oude schulden, dan is het percentage nog een stuk hoger, stelt onderzoeker Marcel Warnaar van het Nibud.
Hoe kan het dat een half miljoen huishoudens dit volhoudt, dat er geen sprake is van massale huisuitzettingen? Warnaar: ‘Mensen hebben overlevingsstrategieën variërend van geen kleren meer kopen tot het maken van schulden of rekeningen niet openmaken. Maar dat is niet wat je als maatschappij zou moeten willen.’

Het Nibud meet de betaalbaarheid bewust af aan de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud en niet aan de ‘woonquote’ of ‘huurquote’: het percentage van het inkomen dat mensen aan wonen of huur (inclusief energielasten) besteden. Want iemand met een maandinkomen van duizend euro die veertig procent ‘verwoont’ houdt te weinig over om van te leven, terwijl iemand met een inkomen van vijfduizend euro die vijftig procent daarvan aan wonen besteedt, toch genoeg overhoudt.

‘Minister Blok heeft betaalbaarheid nooit als zijn probleem beschouwd’
Dit zegt Marja Elsinga, hoogleraar woonbeleid en woningmarkt aan de Technische Universiteit Delft: ‘Als mensen te weinig geld hebben om de huur te betalen, is dat volgens Stef een inkomensprobleem, geen woonprobleem.’

Het zou niet eerlijk zijn de huurpolitiek van de laatste jaren louter op het conto te schrijven van de twee partijen die sinds 2012 regeren. Een groot deel van het parlement steunde de maatregelen. Bovendien werd de lijn – de sociale huur is er alleen voor de laagste inkomens, meer markt, hogere huren – al eerder ingezet. Hoe kon het gebeuren dat juist in een tijd dat de inkomens van veel huurders door de crisis daalden er massaal steun was om de huren te verhogen en middeninkomens de sociale huur uit te jagen?

Tabak van de woeste avonturen en de zelfverrijking
Om te beginnen zijn huurders slachtoffer geworden van de slechte naam en het slechte gedrag van woningcorporaties. Een deel van het politieke spectrum heeft al heel lang de pest aan corporaties, maar door de schandalen die tussen 2005 en 2012 aan het licht kwamen – Maserati’s als dienstauto, grondspeculatie, derivatenhandel en megalomane projecten – hielden de corporaties geen vrienden meer over. Het resulteerde in een monsterverbond tussen links en rechts. Rechts omdat het altijd al vond dat deze semi-publieke instellingen eigenlijk de markt van commerciële bedrijven afsnoepen, links omdat het tabak had van de woeste avonturen en de zelfverrijking van sommige corporatie-directeuren. Met name de verhuurdersheffing kan niet los worden gezien van de verdomhoek waar corporaties dankzij hun eigen gedrag – althans het gedrag van sommigen en het gebrek aan correctie bij anderen – in zaten. Alleen moesten de huurders die heffing grotendeels betalen.

Een speciale vermelding in dit verband verdient Jacques Monasch, tot september 2015 PvdA-woordvoerder wonen in de Tweede Kamer.
Hij had zo’n gruwelijke hekel aan corporaties en aan de toenmalige directeur van corporatiekoepel Aedes (zijn partijgenoot Marc Calon) dat hij van schrik vrijwel alle maatregelen steunde die de corporaties het leven zuur maakten – ook als dat ten koste ging van de huurders.

De misstappen van corporaties waren een gevolg van de ‘verzelfstandiging’ in de jaren negentig, daarover laat het onderzoek van de parlementaire enquêtecommissie in 2014 geen misverstand bestaan. Van oudsher werden corporaties in de gaten gehouden door hun huurders en leden (het waren toen grotendeels verenigingen) en bij tijd en wijle door het parlement. Maar in de jaren negentig, op de golven van de ‘derde weg’ in de sociaal-democratie en de ‘deregulering en marktwer- king’ van de paarse kabinetten, gebeurde wat in die jaren met veel publieke instellingen gebeurde: ze werden zelf een beetje markt.

Woningcorporaties kregen voortaan geen subsidie meer, moesten hun eigen broek ophouden, gingen ‘maatschappelijk ondernemen’. Het gedrag en het beleid van de organisaties werden sterk afhankelijk van de toevallige directeur. Een deel van de 350 corporaties die Nederland rijk is, maakte daar een puinbak van. Sinds de nieuwe woningwet van 2015 zijn de taken van corporaties sterk ingeperkt en is de controle versterkt.

Marktdenken
De excessen van corporaties leidden ertoe dat zij geen marktje meer mogen spelen. Maar intrigerend genoeg nam het idee dat huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet worden overgelaten in dezelfde periode eerder toe dan af. Een eeuw lang was er in Nederland weinig discussie over:
Wonen was gewoon te belangrijk om aan de markt over te laten. ‘Langzamerhand was het bewustzijn levendig geworden dat geen volksbelang meer behartiging verdient dan dat der huisvesting’, zo begint de toelichting op de Woningwet uit 1901. Om te vervolgen met: ‘Dat particulieren in dezen alles zouden kunnen tot stand brengen, daarvan was men reeds geruime tijd de onmogelijkheid beginnen in te zien.’

Het was een liberaal kabinet dat de Woningwet instelde en daarmee landelijk de volkshuisvesting initieerde. Geen armenhuisvesting of arbeidershuisvesting, zoals in sommige andere landen, maar volkshuisvesting: voor iedereen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de corporaties en de gemeentelijke woningbedrijven de motor van de wederopbouw: zorgen voor voldoende en betaalbare huurwoningen zonder er winst op te maken. In de jaren zestig laaide de strijd even op, want kon de markt het langzamerhand niet overnemen? Maar de linkse wind in de jaren zeventig en de kostbare stadsvernieuwing in de jaren zeventig en tachtig, waar woningcorporaties een grote bijdrage aan leverden, deden dat geluid snel weer verstommen.

In de jaren negentig kwam het marktdenken de corporaties binnen, en een decennium later kwamen ook de basiskenmerken van de volkshuisvesting – geen winst maken op huurders, een sociale huursector die er ook voor de middengroepen is – steeds meer ter discussie te staan.

Marja Elsinga verbaast zich over de geleidelijke maar radicale ommekeer in het denken over wonen en woonbeleid in Nederland. ‘Decennialang waren we er met z’n allen juist zo trots op dat we hier nauwelijks huisjesmelkers hadden, trots op onze gemengde wijken.

Maar opeens gingen heel veel partijen mee in het idee dat je huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet overlaten.’ Veelzeggend is de naamgeving van de studie- richting. Emeritus hoogleraar Hugo Priemus, in 1970 initiator van de afstudeerrichting volkshuisvesting in Delft: ‘Toen in 2002 de bachelor/masterstructuur werd ingevoerd, dreigde de master real estate te gaan heten. Ik heb hemel en aarde moeten bewegen om er op het nippertje nog real estate and housing van te kunnen maken.’
De bewoordingen en accenten in de verkiezingsprogramma’s van 2012 verschillen, maar de tendens bij het gros van de partijen is meer markt in het wonen. De markt moet de prijs bepalen, de overheid compenseert hoogstens de laagste inkomens met huurtoeslag. Wonen heet dan ook geen wonen meer, laat staan volkshuisvesting, het gaat om ‘de woningmarkt’.

Polderen
Naast het slechte imago van corporaties en de liefde voor de markt was er nog iets heel anders wat de maatregelen tegen de sociale huur aanwakkerde. Je zou het polderpolitiek kunnen noemen, of ‘gelijk oversteken’. In de aanloop naar de verkiezingen van 2012 ontstond steeds meer draagvlak om iets aan de hypotheekrenteaftrek te doen. Die aftrek was een deel van het parlement en het Centraal Plan- bureau (CPB) niet zozeer een doorn in het oog omdat het oneerlijk is (hoge inkomens profiteren veel meer dan lage) of veel belastinginkomsten scheelt, maar omdat het ‘marktverstorend’ is. Maar dan is de sociale huur ook ‘marktverstorend’: de huren zijn immers lager dan het geval zou zijn als je het vrije spel van vraag en aanbod zijn gang zou laten gaan.

Het ei van Columbus was om er een pakketje van te maken: de huren verhogen en de hypotheekrenteaftrek enigszins beperken. Het ‘gelijk oversteken’ werd overigens beslist gelijk oversteken, mede door de sterke rentedaling voor koopwoningen. De ‘koopquote’, het percentage van hun netto inkomen dat mensen met een koopwoning kwijt zijn aan hun huis, daalde tussen 2012 en 2015 van 22,2 naar 20,1 procent. De huur- quote steeg in diezelfde periode van 23,8 naar 26,7 procent.

Naast het gelijk oversteken deed ook een ander politiek mechanisme z’n werk, het mechanisme van ‘het kan altijd nog erger’. Minister Blok wilde de corporaties eigenlijk dwingen een miljoen woningen te verkopen, zo bleek voorjaar 2013 uit een uitgelekt stuk. Wat hem betrof zouden corporaties alleen nog huurwoningen beheren voor de allerlaagste inkomens (grofweg 22.000 bruto voor alleenstaanden, 30.000 voor meerpersoonshuishoudens, de huurtoeslaggerechtigden). Alle overige woningen, en de huurhoogte daarvan, moesten overgelaten worden aan de vrije krachten van vraag en aanbod. Daarbij vergeleken vielen de uiteindelijke maatregelen mee.
Niet te onderschatten is ook de verandering in de getalsmatige verhouding tussen kopers en huurders. Die verhouding veranderde van veertig procent koop versus zestig procent huur in de jaren tachtig, naar zestig procent koop versus veertig procent huur eind jaren nul. Met alle electorale effecten van dien. ‘Bovendien bestaat de huurderspopulatie steeds meer uit mensen die minder goed voor zichzelf op kunnen komen, dat is anders dan toen “iedereen” nog huurde’.

Scheefwonen
Staatssecretaris Enneüs Heerma (CDA) moest er eind jaren tachtig al niets van hebben: mensen die in een goedkope sociale huurwoning wonen, terwijl ze gezien hun inkomen meer kunnen betalen. De ‘scheefwoners’ werden de afgelopen jaren hét argument om geen sociale huurwoningen bij te bouwen of ze zelfs te verkopen. Scheefwoners kregen de schuld van de wachtlijsten: als zij die woningen niet langer bezet hielden, zouden er goedkope woningen zat zijn. In de tijd van Heerma werden scheefwoners vooral verleid, bijvoorbeeld met forse subsidies voor koopwoningen (premie A, B, C), maar de afgelopen jaren kregen huishoudens met een inkomen van meer dan 33.600 euro bruto (2013) een extra huurverhoging (het gemiddelde bruto huishoudinkomen in Nederland is 59.000 euro).

Vorig jaar kon je al lezen dat het gros van de scheefwoners helemaal niet weinig huur betaalt in relatie tot het inkomen én dat hun aantal snel afneemt (overigens vooral door dalende inkomens) én dat ze vaak geen alternatief hebben om naartoe te verhuizen, én dat een gezamenlijk bruto jaarinkomen van zo’n 35.000 euro geen vetpot is.

Maar er zit ook een principiëlere kant aan de discussie over scheefwoners. Veel mensen reizen regelmatig scheef. Hun inkomen laat een eer- steklas treinkaartje toe, maar toch reizen ze potdomme tweedeklas! Of lezen scheef: een boek lenen in de bibliotheek terwijl ze dat boek gezien hun inkomen ook zouden kunnen kopen. Als scheefheid bestaat uit het gebruikmaken van een gesubsidieerde voorziening terwijl je inkomen dat niet strikt noodzakelijk maakt, dan is bibliotheekgebruik en tweede- klas reizen schever dan scheefwonen: corporaties krijgen al sinds de ja- ren negentig geen subsidie meer, bibliotheken en de spoorwegen wel.

Het frame van de scheefwoner gaat uit van de ideologie dat de publieke zaak (zelfs als het geen overheidsgeld kost) er slechts moet zijn voor de- genen die het anders echt niet kunnen betalen. In extremo leidt dat tot gescheiden voorzieningen voor arm en rijk, tot minder draagvlak voor belastingheffing, en tot slechtere kwaliteit van publieke voorzieningen – die zijn dan immers toch alleen voor armelui.

Neelie
Eerlijk is eerlijk, het was niet minister Blok die bepaalde dat de sociale huur er voortaan alleen nog moest zijn voor mensen met een laag inkomen. Die eer komt Neelie Kroes toe. Als eurocommissaris Mededinging richtte de voormalig VVD-minister vanaf 2005 haar pijlen op de Nederlandse sociale huursector. De woningcorporaties kregen weliswaar geen subsidie meer, maar hun leningen werden nog wel door de staat geborgd, en ze betaalden minder voor de grond dan commerciële bedrijven. Kortom, dit was ‘staatssteun’, concurrentievervalsend richting de commerciële huursector.
De IVBN, Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, stookte het vuurtje op. In de definitie van de liberalen is alles wat door de (semi-)publieke sector gebeurt maar wat de markt ook zou willen doen concurrentievervalsing. Ook als de markt het tegen heel andere voor- waarden zou doen, bijvoorbeeld hogere huren. Het werd een jarenlang getrouwtrek, waarbij toenmalig PvdA-minister Eberhard van der Laan uiteindelijk de overeenkomst met Brussel sloot: corporaties mochten in negentig procent van hun sociale huurwoningen vanaf 1 januari 2011 alleen nog huishoudens toelaten met een inkomen van minder dan 33.000 euro bruto – die groep is voor commerciële verhuurders niet interessant. (Inmiddels is de inkomensgrens voor een klein deel van de sociale huurwoningen tijdelijk verhoogd naar 40.000 euro).

Beleggen in huurwoningen is booming. Het levert enorme rendementen op
De wetenschappelijke literatuurstudie die gemaakt werd ten behoeve van de parlementaire enquête naar de corporatiesector (2014) is weinig verhullend over het gemak, misschien zelfs de gretigheid, waarmee Nederland inging op de pijlen van Kroes. Andere Europese landen stelden geen inkomensgrenzen vast. ‘Het feit dat Nederland direct kiest voor inkrimping van de sector kan worden beschouwd als indicator van het smeulend ongenoegen over het functioneren van de corporatiesector en de behoefte van diverse partijen de sector te verkleinen’, aldus de studie. Het was ook niet ‘Brussel’ dat bepaalde dat de inkomensgrens 33.000 euro moest zijn: dat bepaalde Nederland zelf en Nederland had de grens dus ook veel hoger kunnen leggen.
Met de afspraak tussen kabinet en Brussel kwam in feite een einde aan 110 jaar volkshuisvesting. Peter Boelhouwer, hoogleraar 'housing systems' aan de TU Delft: ‘Er is altijd wel wat politieke discussie geweest over een brede of een smalle sociale huursector, maar 110 jaar lang, vanaf de Woningwet van 1901, zijn er nooit wettelijke eisen gesteld aan wie er in sociale huurwoningen mocht wonen.’ Sommige corporaties hanteerden wel inkomensgrenzen, maar zij konden die aanpassen aan de plaatselijke situatie en aan de mate waarin er alternatieven waren voor hogere inkomensgroepen. Begin jaren tachtig waren de huurders van sociale woningen nog behoorlijk regelmatig verdeeld over de zogeheten inkomens-decielen: twintig procent van de huishoudens in de sociale huur behoorde tot de dertig procent hoogste inkomens.

Wouter Beekers, gepromoveerd op de geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland en directeur van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie: ‘Opmerkelijk genoeg kwam die brede toegang ter discussie te staan op een moment dat er juist minder reden was dan ooit om de doelgroep te beperken, er ging immers al nauwelijks subsidie meer naartoe.’

Een van de argumenten van degenen die de sociale huursector in Nederland een kopje kleiner willen maken is dat Nederland de grootste sociale huursector ter wereld heeft. Bert Wijbenga van Nieuwenhuizen, directeur van corporatie Woonbron in Rotterdam en actief VVD-lid, heeft daar een doeltreffend antwoord op. ‘Nederland is ook een van de gelukkigste landen ter wereld. Dan gaan we toch ook niet zeggen: het moet minder, want andere landen hebben er minder van? Dat we afwijkend zijn met onze hypotheken, pensioenen en sociale woningen is misschien zelfs wel deel van ons succes.’ Overigens zegt het percentage sociale huurwoningen ook op een andere manier weinig: Duitsland en Zwitserland hebben minder officiële sociale huur, maar wel veel betaalbare private verhuur.

Het middensegment
Het beeld van de scheefwoner als dader heeft sinds een paar jaar gezelschap van ‘het middensegment’ als slachtoffer: mensen die door hun inkomen niet in de sociale huur terecht kunnen én om wat voor reden dan ook niet kunnen of willen kopen. De afgelopen jaren was de meest gehoorde oplossing daarvoor het verkopen van sociale huurwoningen aan beleggers, zodat zij de woningen aan het midden- segment zouden gaan verhuren. Met als goede tweede het ‘liberalise- ren’ van sociale huurwoningen door corporaties, oftewel het verhogen van huur zodat ze niet meer tot de sociale huur zouden behoren en dus niet meer onder de regels van Kroes zouden vallen. Beide opties gaan ten koste van sociale huurwoningen. ‘Het middensegment wordt steeds meer een alibi om de sociale huursector af te breken’, stelt Ronald Paping van De Woonbond.

Het is bovendien vreemd om te veronderstellen dat ‘het middensegment’ huren van zevenhonderd tot duizend euro zou kunnen of moeten betalen, vindt Anita Engbers. ‘Het gaat over huishoudens vanaf 36.000 euro bruto, dat is netto ongeveer 2400 euro per maand. En dan zeven- honderd tot duizend euro, voor kale huur!’ Dergelijke huren heten tegenwoordig ‘middenhuur’, terwijl het vóór Blok gangbaar was om huren boven de zeshonderd euro ‘hoog’ te noemen. Engbers: ‘De grootste mythe van de huidige huurpolitiek is dat huishoudens met een inkomen van pakweg 36.000 euro rijke stinkerds zouden zijn die best op de vrije markt een woning kunnen bemachtigen.’

Beleggen in huurwoningen is booming
Ondertussen is er één groep die uitermate content is met het woonbeleid van de afgelopen jaren: de beleggers. Een beleggers- adviseur: ‘Beleggen in huurwoningen is booming . Het levert enorme rendementen op.’ Alleen al dit jaar hebben institutionele beleggers 5,5 miljard klaar lig- gen om in woningen te beleggen. De hoop is dat corporaties de komende jaren een miljoen
woningen verkopen.

Woningen zijn sexy
Niet alleen Nederlandse beleggers hebben belangstelling, ook Chinese en Amerikaanse beleggers komen op de kluif af. Beleggen in bestaande huurwoningen levert rendementen op van acht procent, rekent de adviseur voor. Tenminste, als je het louter met eigen vermogen financiert. Betaal je de woningen deels met geleend geld, dan kan het rendement oplopen tot 25 procent. ‘Vijf jaar geleden was je in de vastgoedsector een watje als je je bezighield met woningen. Nu is het ’t meest sexy onderdeel.’ En nee, dan gaat het niet alleen over Amsterdam en Utrecht, maar ook over Breda, Pijnacker, de stad Groningen, Zwolle.

De afgelopen jaren kochten beleggers al duizenden woningen van corporaties op. Maar of dat er de komende jaren honderdduizenden worden is nog maar zeer de vraag. De toon van de verkiezingsprogramma’s is in 2017 een geheel andere dan in 2012, en staat daarmee ook haaks op het beleid van de afgelopen jaren. Mooi voorbeeld is d66, in 2012 nog voorstander van het ‘omzetten’ van sociale huurwoningen naar de vrije sector. d66 vindt nu dat er juist honderdduizend sociale huurwoningen bij moeten komen. Zelfs de VVD zegt inmiddels niet meer letterlijk dat het aantal sociale huurwoningen moet verminderen, al zal de door haar voorgestelde verhoging van de verhuurdersheffing naar 4,9 miljard euro daar wel toe leiden.

De omslag in het denken over sociale huur, het moet gezegd, is voor een groot deel te danken aan de komst van grote aantallen vluchtelingen in 2014 en 2015. Het gebrek aan sociale huurwoningen stond op- eens weer op de agenda. Dat is cynisch voor al die mensen die vóór 2015 al jaren op een wachtlijst voor een sociale huurwoning stonden. Maar uiteindelijk hebben zij er baat bij dat sociale huur weer iets is om je hard voor te maken in de politiek. Bouwen en betaalbaar wonen, dat zijn de trends in de verkiezingsprogramma’s van 2017. Je zou er de volkshuisvesting bijna opnieuw voor uitvinden.

Lees alle artikelen met vrijheid als rode draad

Make informed decisions

Woord Wolk

#metoo activisme Albert Einstein alleenstaande moeder alternative boekenbeurs Amerika Amsterdam anarchie anarchosyndicalisme Anti Fascistisch anti-homo anti-homowetgeving anti-Islam anti-semitisch antidemocratisch Antifa Antifascisme antiziganisme Apartheid Apple Argentinië Armando armoede art asielzoeker Baghdad Belasting beleggingen Bescherming Persoonsgegevens Bible Belt Big Brother Bijbelgordel biseksualiteit bisexueel Bob Marley boekpresentatie Boeren boerkaverbod Bolero Bolero Ranchero bonaire bonus Boycot Burgerlijke ongehoorzaamheid Burgerrechten Bush Calle 13 Caribisch gebied Caribisch Nederland cartoon Charlotte Church Che Clinton Communisme communisten Computer conservatief corruptie coup creatief criminaliteit cruise Cuba cultuur De Staat declaratie Democraten 66 demonstratie demonstration Design detentie- en deportatiebeleid discriminatie documentaire Dominicaanse Republiek economie Edward Snowden Eten etniciteit Etnisch profileren Europa exceptionalisme extreemrechts Facebook fascisme festival Mundial Film Food Fox News Free Running fundamentalistisch Funny FvD Fyra Gay Geloof genderidentiteit generalisering Gerrit Zalm Gezond graaicultuur Graphical grappig Great Griekenland GroenLinks Grote Denkers Guatemala Gymnastics Hasbara Healthy Henk en Ingrid Hitlergroet hoer homo homofobie homohaat homohuwelijk homoseksualiteit Howard Zinn humor ideologie illegale vreemdeling Imperialisme incest Indisch Inheemse bevolking Integriteit Internet internetvrijheid intolerantie introvert iPhone 4 Irak Iran Iraq islam islamofobie isolationisme Israel Janusz Korwin-Mikke jeugdcriminaliteit journal Julian Assange justitie Kamilya Jubran kapitalisme Kenneth Clark Kerwin Duinmeijer Kiri Davis klassejustitie klassenjustitie klassiek-liberalisme kolonialisme kunst kwalijke quatsch Latin Le Pen LEGO leiders Lenin LGBTQ liberaliseren libertarisch socialisme life story Logo love maatschappij Mac Makintosh Mamie Clark Manzanero Mao marktwerking Marokkaan Marx Matt Damon Media medication Meldpunt melodrama Mexico milieu milieu bonaire Scientology vervuiling cruise Missionair Kapitalisme monarchie Monty Python Moslim Movie Music muziek muziek industrie muzzies Naked nationalistme natuur nazi Nederland Nelson Mandela Neoliberaal Netherlands Nikahu al-mut'ah normaal occupation oceaan Oekraïne onderwijs openbaar vervoer Outkast overheid Paars Palestina Panafrikanisme Parijs Peaceful pirate bay politie Politiek polution populistisch pragmatisch privacy privatisering progressief propaganda prostitutie Prostitution psychologie Puerto Rico PVV racisme racist racistisch racistische Ranchera Raskin rassendiscriminatie Rassenscheiding Religion repressie Residente reviews revolutie Roma San Juan Santo Domingo Santos scholing Scientology Seksisme seksualiteit seksueel misbruik sekswerker Sex Shakira sighe sjoemelen Slave slavernij sociale huurwoningen Socialisme solidariteit Spain spam Spanje Stephen Miller suicide Suriname survival Tea party Thailand Tilburg tolerantie Tom Morello transgender transseksualiteit true life Trump Tucker Carlson Tula Twitter uitsluiting UNIA vakbond veiligheid Venezuela Vergeten Veel te Declareren verkiezingen verkrachting verlichtingsfundamentalisten vervuiling verzet Vlaams Blok volksgezondheid volkshuisvesting vrije communicatie vrijheid vrijheid van informatie vrijheid van meningsuiting VVD War Web white privilege WikiLeaks Woonakkoord xenofobie Xs4all Young & United zakkenvuller Zeeland zinloos geweld zionisme Zuid Afrika Zuid-Amerika zwarte piet

VVD culturen

VVD culturen
Bij de VVD kunnen sommige culturen prima samenleven

Opmerkelijke Posts